HIGH
PEAKS & FLAT TIRES
coast
to coast door Engeland en Wales
|
|
vlak
en autovrij fietsen over de Llwybr Mawddach trail |
|
De
tocht
Deze tocht van 850 km hebben we in 13 dagen
gefietst. Er zitten een paar stevige hellingen in en het wegdek
zit vol verassingen. Op zwaar bepakte fietsen met smalle banden
kan het af en toe een beproeving zijn, maar op een mountainbike
met minder dan 15 kilo bagage is het goed te doen.
Hoogteprofiel
van de gefietste route
Overnachten
Kamperen op camping of in de tuin van een pub, jeugdherberg
of Bed & Breakfast.
Beste tijd
De dramatiek van dit landschap is misschien wel het allermooist
op een nevelige of onstuimige dag met een laagstaande herfst-
of winterzon, maar voor fietskampeerders is het hier aangenamer
van eind april tot begin oktober. Mei, juni en juli bieden
de meeste uren zonneschijn, juli, augustus en september de
hoogste temperaturen. In het najaar valt normaal gesproken
de meeste regen, in het voorjaar de minste.
Voorspelbaarder dan het weer is het hoogseizoen: in juli en
augustus zijn de wegen het drukst en de campings het volst.
Uitrusting
Een stevige randonneur, hybride fiets of mountainbike. Banden
kunnen niet sterk genoeg zijn! Fietsenmakers kom je niet elke
dag tegen, dus neem voldoende gereedschap en reserve-onderdelen
mee. Goede regenkleding is onmisbaar, middelen tegen muggen
en teken zijn soms ook gewenst. Overigens wemelt het in en
rond de nationale parken van de buitensportwinkels.
Eten
en drinken
Er zijn voldoende winkels voor de dagelijkse
behoeften, ook aan tearooms en pubs is geen gebrek.
Informatie
Zie www.wereldfietser.nl/phpbb/viewtopic.php?t=699
en http://fietsvakantie-europa.startpagina.nl.
Alles over het National Cycle Network is te vinden
op www.sustrans.org.
|
|
|
|
In
drie dagen kun je van Barnsley naar Llandudno fietsen: dwars
door Manchester en Liverpool en langs een kust met caravans
en pretparken. Volop Britse vergane glorie, dat wel. Maar
je kunt er ook twee weken over doen, langs de mooiste routes
van het National Cycle Network. Door het Peak District, de
Black Mountains, de Cambrian Mountains en Snowdonia, met alle
mogelijke jaag- en sluippaden die daar tussen liggen.
En zeker niet minder vergane glorie.
|
|
|
Transpennine
Trail |
Spooktunnel
Er breekt een stortbui los. Voor ons ligt een spooktunnel, links
loopt een steile weg recht naar de top. Daarnaast is een pub
waarvan het erf bezaaid is met mountain bikes. We hebben een
stuk van de Transpennine
Trail gefietst: een voormalige spoorlijn
die is omgebouwd tot autovrije fietsroute, en staan nu voor
de Woodhead Tunnel. Ooit reden hier treinen door, maar sinds
er één in brand is gevlogen, schijnt er nooit
meer iemand de tunnel in te zijn gegaan.
"Wat doe je het liefst?",
vraag ik. "Griezelen in de tunnel of kleumen op de
berg?"
"Zwelgen in de pub", zegt Corrie.
Maar ook de pub is geen hemel op aarde. We bezetten de laatste
vierkante meter vrije vloerruimte terwijl de lucht stijf staat
van natte regenjassen en vette frieten. Gelukkig klaart het
buiten sneller op dan het pubpersoneel ons kan bedienen.
Na een korte maar pittige klim fietsen we over een ommuurd karrenpad
naar de woeste hoogten van de High Peak en verder over de Longdendale
Trail langs stuwmeren en bloeiende heidevelden. Met succes
mijden we de files op deze drukke Bank Holiday. Slechts
bergschoenen, paardenhoeven en kinderfietsen stappen en slingeren
over ons pad. |
|
|
bloeiende
heide vlakbij de Longdendale Trail |
De
beuk erin
We willen nog een dag door het Peak District fietsen en bedenken
een schitterende route langs de westrand van het gebergte. Eerst
voert een smal jaagpad ons langs de weelderige oever van het
Peak Forest Canal naar Whaley Bridge. Dan gaat de beuk erin:
in slechts drie kilometer stijgen we driehonderd meter naar
de Windgather Rocks, waar klimfanaten zich met ijzer en touw
uitleven op de bikkelharde rotswanden.
Vanaf Errwood Reservoir is de weg door Goyt's Moss elke zondag
autovrij. We worden deel van een kronkelend lint van fietsers
in een decor dat geleidelijk overgaat van een diepgroen hellingbos
naar een paarse heidevlakte, die later weer abrupt verandert
in een mozaïek van schots en scheef liggende weilanden
tussen keurig gestapelde stenen muurtjes. |
|
|
Peak
Forest Canal |
|
|
|
|
we
rijden door een mozaïek van weilanden tussen keurig gestapelde
stenen muurtjes
|
|
Goyt's
Moss
|
Morridge
's Avonds rijden we over de Morridge, een smalle bergkam in
het uiterste zuidwesten van het Peak District. Rechts hangt
de zon laag boven de bergen van Wales, links verschijnt een
regenboog op achter de schapen. De wind stuwt ons voort over
de langzaam lager wordende rug: met dertig, veertig, vijftig
kilometer per uur vliegen we de valleien van Staffordshire in. |
|
|
|
klimmetje
in Derbyshire |
een regenboog verschijnt
achter de schapen |
|
|
uitzicht
vanaf de Morridge |
|
|
|
Van
het Peak District is het maar een dag fietsen naar Coalport
en Ironbridge. Hier rijgen juweeltjes van industriële monumenten
zich aaneen in het dal van de Severn, waar in de achttiende
eeuw de grootste ijzerproductie van het Britse Rijk plaatsvond.
Een historische ijzersmelterij en de oudste ijzeren brug ter
wereld worden verbonden door een bewegwijzerd stukje van National
Cycle Route 81. Om de paar honderd
meter wordt het pad afgeschermd tegen het snelverkeer door klap-
en draaihekken.
Corrie krijgt haar fiets probleemloos door de hekken, ik heb
er meer moeite mee: na veel gewurm zit mijn fiets muurvast.
Ik duw mijn voorwiel recht omhoog en werk
de fiets rechtop door het poortje. Een fietser uit de buurt
kijkt vol bewondering toe:
"You made it! There are three more gates!"
|
|
Iron
Bridge: de oudste in zijn soort uit 1779 |
|
|
|
|
|
|
You
made it! There are three more gates! |
Glibberige
boomwortels
Over de Wye ligt een antieke tolbrug waar we voor vijf pence
Wales binnen mogen fietsen.
Bloedmooi is het jaagpad langs het Monmouthshire & Brecon
Canal, dat twee eeuwen terug is aangelegd op de hellingen van
de Brecon Beacons. Het leidt over glibberige boomwortels, onder
lage bruggetjes en altijd vlak langs het vaarwater, waar je
elk moment in kunt plompen. |
|
|
|
|
bord
met tolbrugtarieven |
jaagpad
langs het Monmouthshire & Brecon Canal |
Heggenschaar
In de Black Mountains krijg ik een lekke band. Niks bijzonders,
het komt haast elk jaar wel een paar keer voor. Dan passeren
we een typisch Brits fenomeen: de rijdende heggenschaar, die
in één werkdag ettelijke mijlen heg kan snoeien.
Al gauw voelt Corrie haar band leeglopen.
"Dat was te verwachten, de weg ligt nu vol met doorns.
Welke band is het?", vraag ik.
"Ik weet het niet, de hele fiets lijkt wel leeg te
lopen", zegt Corrie.
"Het zal de voorband zijn, want achter heb je een nieuwe
band van Dutch Perfect. Die zou hier niet lek mogen raken."
Ik plak de voorband en ben alweer aan het fietsen, als Corrie
roept dat haar achterband ook lek is.
"Dus toch!", zeg ik, een illusie armer. |
|
|
|
we
passeren een rijdende heggenschaar |
Point
of no return
We willen een paar kilometer omrijden via Partrishow, waar een
erg mooi middeleeuws kerkje staat. Al snel blijkt de smalle
weg naar dit gehucht akelig steil te zijn. Corrie duwt haar
fiets lopend omhoog en voor het eerst op deze reis doe ik hetzelfde.
"Hebben we dit wel over voor een culturele detour?",
vraag ik.
"We zijn geen watjes, maar dit moet niet lang meer
duren", beaamt Corrie. "Bij de volgende bocht
moeten we bijna boven zijn."
Nog een bocht verder blijkt de weg weer meedogenloos te stijgen.
"Maar nu zijn we voorbij het point of no return!",
zeg ik.
Ettelijke bochten en hellingen verder komen we bij de oude kerk
die op een onwerkelijk mooie plek staat met een schitterend
uitzicht op de omringende heuvels. Tijd voor een perfecte picknick! |
|
|
|
grafstenen
bij de kerk van Partrishow |
Rondje
om de kerk
Zodra ik weer op mijn fiets stap, voel ik dat de voorband plat
is.
"Shit! Alweer een lekke band!"
Na het plakken en pompen vervolgen we ons rondje om de kerk
tot de weg ophoudt bij een weiland. Volgens de kaart moeten
we rechtuit blijven gaan. We openen en sluiten enkele hekken
en glijden met onze fietsen door het modderige gras.
"Misschien hadden we dezelfde weg terug kunnen gaan",
zeg ik.
"Maar we zijn weer voorbij het point of no return",
concludeert Corrie.
We bereiken een beek. Aan de overkant zien we een vaag spoor
omhoog het bos ingaan.
"Dat pad moet op de asfaltweg uitkomen",
zeg ik hoopvol.
We tillen de fietsen over het stroompje en blijven tien meter
verder buiten adem staan.
"Dit gaat zo niet. De fietsen zijn te zwaar. We moeten
elke fiets met z'n tweeën dragen."
Samen tillen we Corries fiets op en dragen deze over stronken
en keien vijftig meter verder het steile bospad op. Dan lopen
we terug naar mijn fiets en herhalen de sjouwpartij net zolang
tot we op een grindweg komen.
"We hebben het bijna gehad", zeg ik opgelucht.
"Nou, niet helemaal. Ik heb weer een lekke band",
zegt Corrie.
Vloekend pak ik de reparatieset. |
|
|
|
Rotheggen
De zon is al onder wanneer we de doorgaande weg hebben bereikt,
amper een kilometer van de plek waar we uren geleden besloten
een toeristisch ommetje te maken. We zijn nog twee kilometer
van de pub waar we kunnen kamperen als mijn achterband, de enige
die vandaag nog niet lek is geweest, leegloopt. Balend gooi
ik mijn fiets in de berm. Met veel moeite krijg ik in het schemerdonker
de taaie buitenband van de velg. Er steekt een joekel van een
doorn uit. Ik plak de band en pomp, maar zonder resultaat. Getergd
sla ik met de pomp tegen het wiel.
"Zo kunnen we wel stoppen met fietsen! Hoelang blijft
dit nog doorgaan? Laat ze die rotheggen hier allemaal weghalen!"
Ik haal de band weer los, pak een zaklamp en vind het tweede
lek: de doorn was dwars door de binnenband gegaan. Ik plak het
gat en met vereende krachten leggen we de buitenband weer om
de velg. Voor de zesde keer deze dag pomp ik honderdvijftig
slagen lucht in een band. Afgemat fietsen we naar Stanton. |
|
Trauma
De volgende morgen doet een eerste blik uit de tent het trauma
van de vorige dag vergeten. De zonovergoten Black Mountains
liggen er verrukkelijk bij. We pakken in en fietsen weg. Na
tien minuten klinkt een luide knal: Corries achterband is van
de velg geschoten en de binnenband is opengescheurd.
"Weer die Dutch Perfect. Ik vond hem al zo los om de velg
zitten, zeker een maandagochtendexemplaar", zeg ik
stoïcijns, terwijl ik een reserveband om het wiel leg.
De rest van de dag houden de banden zich koest en een genieten
we van misschien wel het mooiste stuk van National
Cycle Route 42. De ruïnes van
Llanthony Priory vormen een dramatisch decor met de woeste bergen
en bonkige luchten. Zes kilometer verder passeren we de Gospel
Pass, met 540 meter de hoogste van Wales. |
|
|
|
|
|
bij
Llanthony Priory |
Foute
meren
In het dal van de Wye leidt route 8 ons de rest van de dag moeiteloos
naar het noorden. Vlak voor Rhayader worden we ontrouw aan de
routebordjes en slaan we linksaf de Elan Valley in, waar we
over een bijzonder mooie trail langs een serie stuwmeren de
Cambrian Mountains inrijden. Deze stuwmeren werden een eeuw
geleden aangelegd om het snel groeiende Birmingham te voorzien
van zuiver water en te verlossen van cholera. De immer politiek
correcte Rough Guide wijst ons er op dat "de
koloniale wijze waarop dalen, dorpen en boerderijen in Wales
in beslag genomen en onder water gezet werden om Engeland van
water te voorzien, iets is wat de toeristenbureaus liever verbloemen."
|
|
|
langzaam klimmen we naar het hoogland
van de Cambrian Mountains |
In
stilte genieten we van de prachtige route langs deze foute meren.
Corrie wordt zelfs laaiend enthousiast wanneer de ene rode wouw
na de andere over ons heen vliegt en ze deze zeldzame roofvogel
in haar vogelboek van plaats en datum kan voorzien.
Langzaam klimmen we naar het sombere en zompige hoogland van
de Cambrian Mountains. Kilometers verder tuimelt de bergweg
opeens het diepe dal van de Ystwyth in, dat baadt in een warm
rembrandtlicht. Hier zetten we de tent op aan de rivier en genieten
van de mooie avond tot de midges ons naar binnen jagen. |
|
|
|
's
ochtends vroeg bij de Ystwyth |
Sponzig
veen
Voorbij Cwmystwyth passeren we een imposant
maanlandschap van uitgeputte loodmijnen, ingestorte huizen en
afvalbergen. Hier belanden we op een ruige variant van National
Cycle Route 8, beter bekend als Lôn
Las Cymru, die bij Machynlleth weer
op de hoofdroute uitkomt. Na een uur probleemloos fietsen houdt
het asfalt op en moeten we ons behelpen met een grind-, modder-
en keienpad door sponzig veen, gevoed en gevormd door de overvloedige
regen die hier jaarlijks aan de loefzijde van de bergen neergutst.
Corrie rijdt enthousiast een grote plas in en weet nog net op
het droge te springen als haar fiets in de bagger blijft steken
en de voortas in het water valt. We vervangen een gebroken haakje
en gaan fietsend en strompelend verder tot een platte band ons
weer tot stoppen maant.
"Een stootlek, dat is weer eens wat anders",
zeg ik laconiek.
Even later komt een reusachtige grijze vlek langzaam dichterbij.
"Schapen, en niet weinig!", roep ik.
"Zo te zien liggen we op ramkoers. Wat zullen we doen?",
vraagt Corrie.
"Gewoon doorrijden, die beesten gaan wel opzij."
Gefascineerd zien we honderden schichtige bolletjes wol vlak
voor ons in volle vaart van de heuvel stuiven en angstig voor
ons langs rennen, voortgejaagd door een woest keffende hond
en een herder die het met zijn terreinscooter tot gemotoriseerde
kuddemanager geschopt heeft. Achter ons spat de grijze vlek
neurotisch blatend uiteen in ontelbare witte stipjes op de groenbruine
hellingen.
|
|
|
|
grind, modder en keien in sponzig veen |
|
|
schichtige
bolletjes wol stuiven vlak voor ons in volle vaart van de heuvel |
Bloody
Continental
Geleidelijk wordt de puinweg weer befietsbaar. Nog
twee keer stoppen we voor een stootlek. Het loopvlak van Corries
band is dermate beschadigd dat dit opgelapt moet worden met
een stuk van een oude buitenband. En voor het eerst sinds
jaren heb ik een gebroken spaak.
We hebben genoten van de route, maar zijn wel blij dat onze
fietsen nog rijden als we Machynlleth bereiken. Dit leuke
stadje is een centrum van alternatieve bedrijvigheid, variërend
van een echte wigwambouwer tot het Centre for Alternative
Technology. Tot onze vreugde is er ook een fietsenmaker
met een voorraad robuuste banden in de juiste maat. 's Avonds
herstel ik de averij aan onze fietsen en gooi de oude gekneusde
buitenband in de vuilnisbak.
De volgende ochtend ontbijten we net zolang tot de geniepige
druilregen ophoudt. We pakken onze spullen in en rijden hoopvol
weg op onze gerenoveerde fietsen. Na tweehonderd meter komt
Corrie met een hevig sissen tot stilstand.
"Mijn band is leeg!"
Geschokt neem ik de schade op. De binnenband is aan diggelen
en de gloednieuwe buitenband is aan de zijkant opengescheurd.
Even is het heel stil.
"Dit is krankzinnig!!", roep ik. "Dit
kán niet!"
Ik scheur de binnenband van het wiel en gooi deze driftig
over de heg. Dan lopen we terug naar de camping, waar ik de
oude verguisde band uit de vuilnisbak haal en met een nieuwe
binnenband weer om Corries achterwiel doe. Aangeslagen rijden
we terug naar Machynlleth.
"We are slightly disappointed", zegt Corrie
heel diplomatiek tegen de fietsenmaker.
"Bloody Continental!", zegt die, terwijl
hij fronsend de schade bekijkt. "Dit heb ik vaker
gezien, maar niet bij de Top Touring. Ik stuur hem terug naar
de fabriek."
We krijgen een nieuw exemplaar dat ik meteen monteer. Weer
pomp ik honderdvijftig slagen. Dan duiken we een tearoom
in om bij te komen.
|
|
|
Cadair
Idris |
Vos
Zonder problemen fietsen we verder langs de Cadair Idris, het
restant van een dode vulkaan dat nog altijd achthonderd meter
boven de omgeving uitsteekt. Van Dolgellau naar Barmouth rijden
we twintig kilometer vlak en autovrij over de Llwybr Mawddach
Trail met een weids uitzicht op een drooggevallen zeearm.
Met de wind in de rug scheuren we verder langs verlaten badplaatsen
en middeleeuwse kastelen aan de Ierse Zee. In de verte doemt
het bergmassief van de Snowdon op, waar we de volgende dag willen
gaan wandelen. Pal onder de hoogste top van Engeland en Wales
zetten we de tent op.
Midden in de nacht hoor ik geritsel. Ik ga rechtop zitten.
"Wat is er?"
"Ik hoor een beest", zeg ik.
Ik pak een lamp en schijn naar buiten.
|
|
|
|
kasteel
en hellingbordje bij Harlech |
"Een
kat met een plastic zak in z'n bek."
"Een kat? Hier?"
"Verdomd, het is een vos! Ksssst!"
IJlings neemt het dier de benen. Wij gaan weer slapen. Even
later ritselt het weer. De vos is terug in de voortent. Dat
is pas brutaal! Ik jaag de dief weg en hang de zakken met eetwaar
veilig hoog aan de fietssturen. |
|
|
|
|
de
toppen van Snowdonia verheffen zich hoog boven Llandudno |
Striemende
regen
's Ochtends worden we verrast op storm en onophoudelijke regen.
Onze wandelplannen kunnen we vergeten, de Snowdon is onbereikbaar.
Onze tocht eindigt zoals die begonnen is: in de striemende regen.
In Llandudno klaart het weer op en steekt de gemiste top van
de Snowdon nog een keer hoog boven de kustlijn uit: alleen al
daarvoor moeten we beslist een keer terug! |
|
|
het
eindpunt van de tocht: de pier in Llandudno |
(In
een iets andere vorm eerder verschenen in Op
Pad , september/oktober 2001) |
|