HANZEROUTE
LÜNEBURG-GDAŃSK
laveren
tussen stuifzand en baksteengotiek
|
|
|
De
tocht
Circa 1100 kilometer fietsen in twee weken. Het is een pittige
tocht vanwege de slechte wegen. Er zijn geen lange steile hellingen.
Het traject
van Lüneburg tot de Poolse grens is beschreven in de gids
van de internationale Hanzeroute, zie www.hanzefietsroute.nl.
Overnachten
Kamperen.
Beste tijd
Van mei tot begin oktober is het langs de Oostzee vaak iets
warmer en zeker droger dan in Nederland, al kan het in de lente
bij wind uit zee soms ook kil en nevelig zijn. Zowel toeristen
als regenbuien hebben een voorkeur voor de zomermaanden.
Uitrusting
In principe met elke stevige fiets te rijden, liefst met dikke
banden (32 – 47 mm). Campinggas en minder gangbare fietsonderdelen
zijn in Polen vaak moeilijk te krijgen. Neem zeker ook een verrekijker,
tekentang en mugafweergeschut mee.
Eten
en drinken
Er zijn voldoende winkels voor de dagelijkse behoeften.
In Polen zijn ook op zondag veel winkeltjes open. Eetgelegenheden
zijn er volop in steden en badplaatsen, daarbuiten zijn ze dun
gezaaid.
Overige informatie
Zie www.wereldfietser.nl/phpbb/viewtopic.php?t=2508
en http://fietsvakantie-europa.startpagina.nl. |
|
|
|
Pittig
fietsen langs verlaten stranden, loopduinen, lagunes en sfeervolle
oude havensteden. Dat kan weer sinds de val van de Berlijnse
Muur. Wie van pionieren houdt, kan zich nu heerlijk uitleven
op de nog prille fietsroutes langs de Oostzeekust van Duitsland
en Polen. |
|
Het is goed fietsen
in Noord Duitsland. Al enkele dagen leidt de internationale
Hanzefietsroute ons langs rustige binnenwegen en oude jaagpaden
door een licht glooiend landschap met bossen, meren en oude
stadjes. Na Lübeck verraden grote schepen in de monding
van de Trave de nabijheid van de zee.
We steken bij Travemünde de rivier over en passeren de
plek waar vroeger de mijnenvelden van het IJzeren Gordijn
lagen. Een voormalige patrouilleweg leidt ons langs de kust.
Ooit was dit een haast onneembare barrière voor mensen
die bij nacht en ontij naar het strand slopen om naar het
westen te kunnen zwemmen. Vandaag de dag is het een vredig,
maar nog altijd dramatisch slecht berijdbaar pad voor fietsers
die naar het oosten willen. Af en toe lukt het ons om honderd
meter te fietsen, dan slippen de wielen weer weg in het rulle
zand.
"Na vijf kilometer moeten we betonplaten krijgen",
zucht Corrie, die oververhit de routebeschrijving doorleest.
Twintig minuten later en twee kilometer verder is er nog steeds
geen beton. Wél een stroompje, waarvan de oever te
steil is om er met een zwaarbepakte fiets doorheen te waden.
De enige overbrugging zijn ronde palen die dwars over het
water gelegd zijn.
"Welke gnoom heeft deze route bedacht!?",
roept Corrie verontwaardigd, terwijl ik de fietsen een voor
een voorzichtig balancerend over de stammetjes draag.
Even later verschijnen de beloofde betonplaten: een rij skeletten
van beton waarvan de holtes gevuld zijn met zand en gras.
Om de twee seconden stuiteren we door een kuil en krijgen
we een gratis niersteenvergruizing.
|
|
gevel in Lübeck |
Welke
gnoom heeft deze route bedacht?
|
|
Poepdoos
We verlaten de beschreven route en nemen de hoofdweg door het
binnenland. Links en rechts zien we ingedutte dorpen met vervallen
boerderijen, statige landhuizen en kronkelende bomenrijen. Bij
de Wohlenberger Wiek, een ondiepe inham van de Oostzee, vinden
we een uitgestorven camping. Niets lijkt hier veranderd sinds
de val van de Muur. Een houten hokje met een vermolmde poepdoos,
een simpele waterkraan en een rij gammele caravans die het uitzicht
vanuit onze tent op de ondergaande zon boven de baai belemmert.
De Oost-Duitsers hebben Torremolinos ontdekt, zodat wij kunnen
genieten van deze vergeten kust. |
|
Een
ijle kreet |
De
route leidt ons zo dicht mogelijk langs de kust, of er nu wegen
zijn of niet. Een smal bospad voert een heuvel op, even later
abrupt eindigend bij een klif. Pal onder onze voeten ligt het
strand, bezaaid met de resten van bomen die naar beneden zijn
gestort. Over de boomwortels hobbelen we verder. Door het zware
trappen blokkeert mijn achterwiel en moet ik de uitvalnaaf opnieuw
afstellen. Even later hoor ik een ijle kreet en een verwensing.
Corrie is in een kuil gereden en in het bloeiende fluitekruid
naast het pad beland.
"Gaat dit niet wat vèr, Kees?", vraagt
Corrie met een blik die geen tegenspraak duldt. Ik besluit te
zwijgen.
Waar de route en het bos opeens in strand overgaan, ploffen
we neer in het warme zand. Met een mengeling van nieuwsgierigheid
en bezorgdheid buigen we ons over het verdere verloop van de
Hanzeroute.
"Driehonderd meter grindstrand, dan betonplaten, weer
grind, een stukje asfalt, weer betonplaten en vervolgens nog
wat volkstuinen en een park en we zijn in Wismar",
lees ik zo optimistisch mogelijk voor.
"We kunnen ook een andere weg nemen", zegt
Corrie. |
|
Gaat dit niet wat vèr, Kees?
|
We
laten de Hanzeroute voor wat ie is en rijden over rustige landwegen
naar Wismar, de derde Hanzestad op onze route. Aan het eind
van de Middeleeuwen vormden de Hanzesteden een handelsverbond
dat zich uitstrekte van de Noordzee tot diep in Rusland. Het
vroeger welvarende Wismar heeft nog steeds prachtige oude huizen.
Na jarenlange verwaarlozing in de DDR-tijd wordt er hard gewerkt
aan de restauratie. De Markt en de belanijkste winkelstraten
zijn opgekocht en gerenoveerd door West-Duitse bedrijven. In
de de zijstraten en steegjes zijn alle stadia van verval nog
aanwezig en juist daar hangt een bijzondere sfeer van ouderdom
en vergane glorie. |
|
|
pompgebouw
in Wismar |
Kust
en koolzaadvelden
Voorbij Wismar gaat de Hanzeroute
vijftig kilometer door het binnenland met het vooruitzicht op
weer veel zand- en grindwegen. Maar nog voor we Wismar uit zijn,
wekt een bord met het opschrift Internationaler Ostsee Radwanderweg
onze nieuwsgierigheid.
"Die gaan we volgen!", zeg ik verrast. Na
drie kilometer stopt de bewegwijzering en na anderhalf uur dwalen
komen we slechts acht kilometer verder op de kustweg uit.
|
Bij Rerik doemt de Ostsee Radwanderweg weer op. Een groot bord
meldt dat deze route met Europese subsidie wordt aangelegd.
Het blijken bijzonder goed bestede euro's te zijn: ettelijke
kilometers genieten we van een smetteloos asfaltlint met talloze
wegwijzers en overdekte picknickbanken. Over fikse heuvels en
langs knalgele koolzaadvelden kronkelt het naar Kühlungsborn.
Daar komen we weer op de Hanzeroute. Eeuwenoude beuken groeien
hier tot aan de rand van de steile kust, waar het stijgende
Oostzeewater de stuwwallen uit de laatste IJstijd voortdurend
aanvreet. Enthousiast probeer ik Corrie dit zo duidelijk zichtbare
geologische proces uit te leggen, maar haar interesses liggen
elders: ze pakt haar verrekijker en vogelboek en laat mij alleen
in het Pleistoceen achter. |
|
beuken
groeien tot aan de zee |
|
Koude
douche
In Markgrafenheide vinden we een reusachtige camping,
omringd door een metershoog hek. Hier en daar is een poortje
dat alleen opengaat met een pinkaart. Na lang zoeken vinden
we een doorgang die zonder digitaal gesleutel te passeren is.
Minstens een kilometer rijden we door het lege kampeerbos, op
zoek naar de receptie, die al sinds vijf uur 's middags gesloten
blijkt te zijn.
"Dat wordt weer proletarisch kamperen", zeg
ik, "ik ben benieuwd of ons een douche gegund wordt."
Corrie kijkt bedenkelijk, en terecht. Zelfs voor een koude douche
heb je hier een pinpas nodig! We behelpen ons bij de wasbakken
en betalen in natura: lekgestoken door de muggen vluchten we
de tent in. |
|
stadhuis van Stralsund |
|
Jungle
De schiereilanden Darß en Zingst zijn van het vasteland
gescheiden door enkele lagunes. Omdat de Oostzee weinig contact
heeft met de oceaan en elk voorjaar volstroomt met zoet Scandinavisch
smeltwater, zijn er geen getijden en is het zeewater brak.
De lagunes zijn dan ook geen zilte, dagelijks droogvallende
wadden, maar lijken met hun zwanen en rietvelden eerder op
de Friese meren.
Alleen als het stormt beukt het water hier als een echte zee
tegen dijken en kliffen. Zand dat wordt weggeslagen, spoelt
kilometers verder weer aan en vormt een nieuwe rij duinen.
Op Darß zijn deze tot aan het strand begroeit met een
jungle van eiken, beuken en dennen. Tussen de duinen in liggen
kletsnatte valleien met ondoordringbaar moerasbos vol meedogenloze
steekvliegen.
Na 120 tegenwindse kilometers over keien, betonplaten en Oost-Duits
asfalt rijden we Stralsund binnen. Het is al half tien, maar
we hoeven alleen nog met de pont de twee kilometer brede Strelasund
over naar de camping. Voorbijgangers helpen ons uit de droom:
's avonds vaart de pont niet. Onder hevig protest van onze
beursgereden billen trappen we vijf kilometer om over de brug.
De volgende dag laten we onze achterwerken revalideren en
dwalen we door Stralsund, een van de allermooiste Hanzesteden.
Net als in Wismar wordt er overal gezaagd en getimmerd. Het
stadhuis uit de dertiende eeuw is een juweeltje van baksteengotiek.
|
|
Costa del Ost
Het
eiland Usedom is een schitterend sluitstuk van de Duitse Oostzeekust.
Dertig kilometer lang volgen we het fietspad langs de kust van
Zinnowitz naar Ahlbeck. Het gaat op en neer gaat door bossen
en duinen met af en toe een stevige klim over een stuwwal.
De badplaatsen van Usedom zijn, net als de Hanzesteden, troetelkindjes
van het kapitaal dat na de val van de Muur beschikbaar is gekomen.
Veel vergane glorie wordt in oude staat hersteld. Stranden vol
rotan klapstoelen, een enkel Kurhaus en vele statige hotels
herinneren aan een vorig fin de siècle. Ze zijn
geliefd bij toeristen die van een stijlvolle strandvakantie
zonder patat en disco's willen genieten. Op de met beuken beplante
promenades, waar eens koetsen met Pruisische landjonkers reden,
genieten we van de charmes van deze fraaie Costa del Ost. |
|
|
|
nostalgisch
verpozen op Usedom |
|
|
|
|
Niet
goed
We laten de Hanzefietsroute in Duitsland achter ons, al zijn
de Hanzesteden nog lang niet uitgeput. Gdańsk ligt nog
voor de boeg, en voor de stugge doorfietsers zijn Riga en Tallinn
het neusje van de zalm.
De stuwwallen van het nationaal park Woliński rijzen meer
dan honderd meter boven het strand op. Er vlak voor ligt Międzyzdroje.
Ooit paste dit naadloos in de rij van luxe badplaatsen op Usedom,
tegenwoordig is het een goedkoop en bij Duitsers en Scandinaviërs
geliefd vakantiedorp. Ook busladingen Poolse jongeren weten
Międzyzdroje te vinden: aan disco's en patat is hier 's
zomers geen gebrek. Begin juni kunnen we echter in alle rust
ons potje midden op het strand koken.
Als we in de avondschemering terugkeren op de camping, is de
poort al gesloten. Pas na een halsbrekende klimpartij over het
twee meter hoge hek zijn we weer terug bij onze tent! |
Over
de niet al te drukke kustroute rijden we snel oostwaarts. Tussen
Pogorzelica en Dźwirzyno staat op mijn Duitse kaart een
met kruisjes gemarkeerde weg, die op Corries Poolse equivalent
ontbreekt.
Na enig zoeken vinden we een verlaten betonweg de duinen in.
Een bord geeft aan dat alle verkeer hier verboden is. Ook staan
langs de weg regelmatig borden met een Poolse tekst, maar die
kan en wil ik niet lezen. Twintig kilometer vrij fietspad door
de duinen laat ik me niet door de neus boren!
Na drie kilometer doemt plotseling een slagboom met een soldaat
op. In de verte zien we wachttorens en legerjeeps.
"Shit!", roep ik.
"Dat is vast niet het goede wachtwoord",
zegt Corrie. Balend maken we rechtsomkeert.
|
|
pier
van Międzyzdroje |
|
Dwa
rowery!
Uren later melden we ons moe en hongerig bij de receptie van
de camping in Dźwirzyno, waar een jongen en een meisje
van een jaar of achttien achter de computer zitten. Optimistisch
vraag ik of ze Engels of Duits spreken.
"Nie, polsku", is het antwoord.
Met vereende krachten starten ze de computer en even later horen
we het bekende deuntje van Bill Gates. Bij namiot (tent)
gaat het nog goed, maar bij samochód (voertuig)
pikt het systeem het niet langer: keer op keer worden onze data
er uitgegooid. Met een haast bijbelse volharding modderen de
tieners door. Gelaten wacht ik af, terwijl Corrie popelt om
in te grijpen.
"Waar wachten we nou nog op? Het eten had al klaar
kunnen zijn! Zo moeilijk kan die Poolse software toch niet zijn?"
moppert ze. Ze buigt zich over de balie en kijkt mee op
het computerscherm.
"Ah, ik zie het al. Rowery, dwa rowery!"
(twee fietsen), roept Corrie naar de receptionisten. En jawel,
drie tellen later rolt er een bon uit de printer. |
|
we fietsen door een glooiend landschap |
|
Pommerse
dorpjes
Bij Ustronie Morskie stuiten we weer op een betonweg die voor
auto's gesloten is. Ditmaal geen soldaten ons pad, maar een
beschermd moeras waar we ongestoord doorheen kunnen fietsen.
Het beton gaat over in een bosweg, waar we tot onze vreugde
op een echte fietsroute belanden.
Bielkowo 45 km, duidt een simpel bord met fietssymbool.
Hier geen euroroute met overdekte picknickbanken, maar simpele
verfmarkeringen op de boomstammen: de internationale Oostzeeroute
op z'n Pools!
Door een glooiend landschap met rustige oude Pommerse dorpjes
fietsen we naar Darłówo, een Hanzestad in pocketformaat
met een mooi marktplein. We rijden naar de kust en zien nog
net de knalrode zon tussen de dennenstammen wegzakken: tijd
om de tent op te zetten. |
|
Volgens
mijn kaart moet hier een ganzjäriger campingplatz
zijn, maar we zien nergens iets wat daar op lijkt. Een bordje
met namiot wijst ons naar een groot huis waar een bus
met schoolkinderen wordt uitgeladen.
"Haus ist Camping", legt de baas van het
gebouw ons uit. Zijn camping gaat pas over twee weken open,
maar we mogen onze tent alvast in het lange gras zetten. en
de douche van het personeel gebruiken.
De volgende ochtend wordt om zes uur een oorverdovend begin
gemaakt met het openen van de camping. Als we verbaasd uit de
tent kruipen, heeft de grasmaaier het hele veld tot aan onze
scheerlijnen gemillimeterd.
|
|
|
|
|
strand
bij Łeba |
Ongetemd
Van Darłówo naar Łeba rijden we over puur platteland.
Geiten, ganzen en smoezelige kinderen scharrelen door de prettig
verwaarloosde dorpen, waar ooievaars vanaf hun nesten op telefoonpalen
op ons neerkijken. Tussen de dorpen slingeren eiken- en beukenlanen
en in de velden struinen hazen, reeën en kraanvogels.
Hoogtepunt is het nationale park Słowinski, een ongetemde
ruigte van zand, veen en water tussen de stranden van de Oostzee
en een ondiepe lagune. Een kleine woestijn met loopduinen van
ruim dertig meter slokt langzaam de omringende bossen en veenmoerassen
op.
De fietsen laten we hier een paar dagen staan. Te voet volgen
we een smal spoor dat door zompig moerasbos en over steile zandhellingen
voert. Beneden zit het vol ringslangen, muggen en teken, boven
waait het zand ons door de haren: het is oppassen, afzien en
genieten. |
|
|
Słowinski:
een ongetemde ruigte van zand en water |
|
|
in Gdańsk ruik je de haven en voel je de historie |
|
|
|
|
Gdańsk
Onze reis eindigt in Gdańsk, een fascinerende havenstad
met een dramatisch verleden als bloeiende Hanzestad, twistappel
tussen Polen en Pruisen, startpunt van de Tweede Wereldoorlog
en verzetshaard tegen de communistische overheersing. Je ruikt
hier de haven en je voelt de historie. Urenlang kun je slenteren
door het stadscentrum vol met quasi-Amsterdamse gevels, over
levendige markten en langs legendarische werven. Ons rest maar
weinig tijd voordat de trein naar huis vertrekt, maar we komen
zeker terug. |
|
(In
een iets andere vorm eerder verschenen in
Op
Pad , mei/juni 2001) |
|
|
|
|