|
Fietsen
door de Alpen (1) |
|
In
2016 fietsten we tweemaal door de Alpen. Eerst bijna
3 weken in de zomer, daarna nog 2 weken in oktober.
Meer dan tien passen hebben we bedwongen, variërend
van de mild hellende en sierlijk slingerende keienweg
over de Sint Gotthard tot het gruwelijk steile grindpad
over de Mahlknechtjoch. Bij temperaturen van 35 graden
aan het Lago Maggiore (eind juni) tot minus 5 bovenop
de Timmelsjoch (half oktober).
Eerst waren we niet eens van plan om in de Alpen te
gaan fietsen. De zwanenzang van de City Night Line deed
ons echter besluiten om dat jaar nog zoveel mogelijk
gebruik te maken van de mooie tweepersoons couchettes
die tot december 2016 nog dagelijks tussen Zürich/München
en Amsterdam reden.
Het kaartje
hieronder geeft een overzicht van de routes en de bedwongen
passen: de roze lijn is de 900 km lange zomertocht van
Andermatt naar Salzburg, de blauwe lijn is het rondje
dat we in oktober vanuit Innsbruck hebben gedaan (500
km op de fiets, de rest per trein). Die tocht wordt
hier beschreven. |
|
|
|
Dag
1, 23 juni 2016: van Andermatt naar Chiggiogla (47 km;
710 m klimmen, 1440 m dalen) |
|
|
|
Ons
plan was om in Zürich op de fiets te stappen en
een paar dagen later de eerste pas te bedwingen. Een
hittegolf deed ons besluiten om in Zürich de trein
naar het 1000 meter hoger gelegen Andermatt te nemen,
zodat we direct aan de relatief koele helft van de Sint
Gotthardpas konden beginnen. De eerste 9 km delen we
de weg met het snelverkeer (voornamelijk toeristen,
want het doorgaande verkeer rijdt sinds 1980 door de
17 km lange Gotthardtunnel). Daarna fietsen we verder
naar boven over de oude pasweg, die tot 1953 door al
het wegverkeer is gebruikt. |
|
|
|
Tijdens
de afdaling kunnen we deze keitjesweg blijven volgen,
die nu als een van de mooiste fietsroutes in Zwitserland
dienst doet. Terug naar de zomerhitte in Ticino: na
elke haarspeldbocht wordt het een beetje warmer... |
|
|
|
Dag
2, 24 juni 2016: van Chiggiogla naar Vira (65 km; 195
m klimmen, 710 m dalen) |
|
|
|
's
Ochtends is het al warm, maar zolang we nog afdalen
is dat geen probleem. In Bellinzona vinden we een schaduwrijk
pleintje om te lunchen. Daarna is er geen ontkomen meer
aan: meer dan 30 graden in de schaduw, ver boven de
40 in de zon. Zelfs Corrie, die van zomerse temperaturen
houdt, vindt het best wel warm. Mijn comfort zone eindigt
al bij 25 graden, dus ik hap nu naar lucht.
We waren van plan om naar het Meer van Lugano te fietsen.
Dan zouden we eerst nog een stuk moeten klimmen, ruim
300 meter. Vandaag is dat echt geen optie. Dus blijven
we in het dal en eindigen we bij een ander meer, het
Lago Maggiore.
We stoppen bij camping Bellavista, een kleine camping
met een mooi leeg tentenveldje pal aan het water. Een
vriendelijke Nederlandse vrouw ontvangt ons bij de receptie.
"Jullie treffen het: vandaag is het nog laagseizoen".
En even later: "Dat is dan 46 frank."
Oftewel 42,51 euro. Voor ons is dit de duurste camping
waar we ooit hebben gebivakkeerd. Maar doorfietsen naar
de volgende camping, 18 km verderop in Italië,
waar we misschien wel tussen de campers moeten staan,
lijkt ons nu geen goed idee.
Even later liggen we in het water. Een paar uur later
zetten we de tent op. Slaapzakken zullen we deze nacht
niet nodig hebben. |
|
|
|
Dag
3, 25 juni 2016: van Vira naar Porlezza (75 km; 555
m klimmen, 465 m dalen) |
|
|
|
's Ochtends vroeg wordt de hitte door een knallend onweer
verdreven. We fietsen over typisch Italiaanse wegen,
waar iets teveel auto's en motoren met iets teveel temperament
voorbij scheuren, van het Lago Maggiore naar het meer
van Lugano. Over bewegwijzerde fietsroutes bereiken
we het centrum van Lugano. Daarna proberen we een lange
drukke tunnel te omzeilen door een voetpad langs het
meer te volgen. Dat lukt, al moeten we wel een paar
keer met de fietsen een lange trap op. |
|
|
|
We eindigen
aan de Italiaanse kant van het meer op camping La Sbianca
bij Porlezza. Daar mogen we voor 15 euro bivakkeren
op een sjofel terrein met veel hutjes, boomwortels en
een groezelig strandje met het mooie uitzicht op de
foto hieronder. De muziek van de naastgelegen camping
International Sport krijgen we er gratis bij. (De volgende
ochtend rijden we nog geen 5 km verder langs een paar
campings die er vanaf het fietspad aantrekkelijker uitzien
(Costa Azurra en Ranocchio). |
|
|
|
Dag
4, 26 juni 2016: van Porlezza naar Chiavenna (67 km; 510
m klimmen, 445 m dalen) |
|
|
|
Bij Menaggio steken
we het Comomeer over. |
|
|
|
Langs
de niet zo drukke oostoever van dit meer rijden we noordwaarts
naar het veel kleinere Lago di Mezzola. Daar begint
een fietspad dat naar de Zwitserse grens loopt, de Ciclabile
Val Chiavenna. Dit pad wordt ook gebruikt door fietsers
die de route van Paul Benjaminse naar Rome volgen. Romegangers
zullen hier in een aangenaam tempo de Alpen uitfietsen.
Wij gaan echter de andere kant op en ervaren deze kaarsrechte
fietssnelweg als een gebed zonder end. De combinatie
van vals plat en plakkerig weer zorgt ervoor dat ik
deze kilometers als een loden last ervaar. Het lood
zit niet alleen in de benen, het kleurt ook de lucht
en de langzaam dichterbij komende bergen. |
|
|
|
We
waren van plan om iets voorbij Chiavenna de tent op
te zetten, op een camping naast de Acqua Fraggia waterval.
Vlak voor Chiavenna begint het echter keihard te regenen.
Kamperen bij een waterval lijkt nu niet zo'n goed idee
meer. We stoppen bij een comfortabel droog hotel. |
|
Dag
5, 27 juni 2016: van Chiavenna naar Maloja (38 km; 1550
m klimmen, 90 m dalen) |
|
|
|
's
Ochtends rijden we allereerst naar het waterspektakel
van Acqua Fraggia. Dat valt niet tegen. |
|
|
|
Corrie fietst een extra rondje door de regenboog. |
|
|
|
Na
de waterval rijden we nog 6 km langs de autovrije Ciclabile
Val Chiavenna, maar na de Zwitserse grens is het uit
met de pret. Het fietspad gaat daar niet verder. Toch
lukt het ons ook hierna nog redelijk vaak om bospaden
en grindwegen te volgen waarmee we de de drukke doorgaande
weg zoveel mogelijk kunnen vermijden. De verkeersluwe
alternatieven gaan wel wat meer op en neer, maar die
extra hoogtemeters nemen we voor lief zolang het niet
te gek wordt. |
|
|
|
Langzaam
maar zeker naderen we de Malojapas. Daar zijn geen fietsbare
bospadalternatieven, dus moeten we de grote weg volgen,
waar de avondspits inmiddels op gang is gekomen. Gelukkig
rijden de meeste auto's ons nu bergafwaarts tegemoet,
zodat de drukte op onze rijbaan meevalt. Het grote aantal
Italiaanse nummerborden verraadt dat veel bewoners uit
de vallei van Chiavenna werken in de buurt van Sankt
Moritz. Van een Zwitsers loon kun je in Italië
prima rondkomen.
De Malojapas is een brede asfaltweg die niet boven de
boomgrens uitkomt. Na de klim volgt ook geen afdaling.
Het echte Alpenpasgevoel missen we hier, maar we zijn
wel blij dat we nu weer echt in de bergen zijn. Aan
de snel dalende temperatuur merken we dat het hier een
stuk hoger is dan langs de merenroute van de afgelopen
dagen. Op de camping van Maloja trekken we voor het
eerst op deze tocht lange broeken en thermojacks aan. |
|
Dag
6, 28 juni 2016: van Maloja naar Livigno (50 km; 820
m klimmen, 950 m dalen) |
|
|
|
Tussen
Maloja en Sankt Moritz ligt een prachtig breed dal,
dat in koudere tijden door gletschers is gevormd. In
dit dal ligt een keten van meren, omringd door besneeuwde
bergen. We fietsen over dezelfde paden waar we drie
maanden terug nog met langlaufski's overheen zijn gegaan. |
|
|
|
We
mijden de grote weg naar de Berninapas en fietsen over
redelijk berijdbare grindpaden naar de stervende Morteratschgletsjer,
die goed laat zien hoe het klimaat verandert: in de
zomer smelt er meer ijs weg dan er in de winter aangroeit.
Bordjes langs het pad geven aan hoever de gletsjertong
zich nog niet zo heel lang geleden uitstrekte. Waar
honderd jaar terug nog ijs lag, beginnen nu al bomen
te groeien. |
|
|
|
Hierna
reizen we een stukje met de trein. Dat scheelt 10 km
fietsen en 400 m klimmen langs een drukke weg. Vanaf
de Berninapas fietsen we ruim 250 m naar beneden en
klimmen dan weer bijna evenveel omhoog naar de Forcola
di Livigno, waar we Italië weer binnenrijden. (Bikepackers
en MTB-ers kunnen hier ook het pad door de Val da Fain
via Alp la Stretta en de Passo del Fieno nemen: vast
nog veel mooier dan de asfaltweg, maar je moet wel weten
waar je aan begint). |
|
|
|
Zo
scoren we twee 2300-plussers op een middag, terwijl
we maar half zoveel hoeven te klimmen als een dag eerder.
Morgen willen we wat ruigers gaan doen: de onverharde
Alpisella. |
.
|
Dag
7, 29 juni 2016: van Livigno naar Bormio (49 km; 580 m
klimmen, 1290 m dalen) |
|
|
|
De
vallei van Livigno is sinds 1840 een belastingvrije
zone. De toenmalige staat (Oostenrijk-Hongarije) kende
die status toe om te bereiken dat deze koude, hooggelegen
uithoek bewoond bleef, zodat dit dal geen niemandsland
zou worden. Later werd de belastingvrijdom door Italië
en de Europese Unie bestendigd. Vandaag de dag is Livigno
een kilometers lange straat met moderne nepchalets die
onderdak bieden aan taxfree winkels en outlet stores.
Een fatsoenlijke bakker of een sfeervolle plek om cappuccino
te drinken, vinden we hier niet. Voor koffie kun je
het beste doorfietsen naar Ristoro Alpisella, dat aan
het fietspad langs het stuwmeer ten noorden van het
dorp ligt.
Vandaag willen we doorfietsen naar Bormio. Dat kan heel
goed via de Passo dell'Eira en de Passo del Foscagno,
maar die moeten we dan wel weer delen met Italianen
die in of op hun macchina voorbijscheuren. Op de Michelinkaart
staat ook een stippellijn door de Val Alpisella naar
de Passo di Fraele, waarvandaan een verharde weg naar
Bormio leidt. Volgens de openfietsmap is dit een MTB-route.
En volgens dit filmpje is het een redelijk beschaafde
grindweg door een schitterend landschap. We gaan dit
gewoon proberen!
Vanaf het stuwmeer bij Ristoro Alpisella gaat de beuk
erin. Mountainbikers zoeven ons voorbij terwijl we deels
trappend, deels duwend, onze fietsen door de haarspeldbochten
manoeuvreren. |
|
|
|
Tot aan de boomgrens
blijft dit een steil pad met een hellingpercentage van
circa 10 procent. Daarna wordt het een mild hellende,
goed befietsbare grindweg met een schitterend uitzicht
op de omringende bergen. |
|
|
|
|
|
De
afdaling is weer een uitdaging. Het steile pad vol kuilen,
hobbels en los grind vergt het uiterste van onze bepakte
fietsen met asfaltbanden (Big Apples) (oplettende lezers
zal het niet zijn ontgaan dat we voor deze berggeitentocht
niet bepaald licht bepakt waren: dat gaan we op onze
tweede Alpentocht in oktober anders aanpakken). Ver
voor de bochten knijpen we al in de remmen om alles
onder controle te houden. Ervaren mountainbikers met
tractorbanden stuiteren ons wederom voorbij.
Grof grind wordt fijn grind, fijn grind wordt asfalt.
We fietsen langs een groot stuwmeer, dat 's winters
een miniatuurwoestijn is maar nu langzaam weer volloopt
met smeltwater van de omringende bergtoppen. |
|
|
|
Na
twee middeleeuwse stenen wachttorens volgt nog een heerlijke
afdaling over de Passo Torri di Fraele. Lekker freewheelend
zakken we de bewoonde wereld weer in. |
|
|
|
Dag 8, 30 juni 2016: van Bormio naar Bagni Vecchi (7
km; 270 m klimmen, 25 m dalen) |
|
|
|
In Bormio willen we natuurlijk verder over de ultieme
alpenpas, de 2758 m hoge Passo dello Stelvio (in het
Duits: Stilfser Joch). Onze beenspieren zijn nu echter
toe aan een rustdag. Bovendien is het vandaag geen
stralend weer. Af en toe valt er een spatje regen.
En wat hier een spatje is, kan daarboven een flinke
vlok zijn of - erger nog - dichte mist. Morgen wordt
veel beter weer verwacht, dus doen we het vandaag
rustig aan. Bormio is een kuuroord met een sfeervolle
binnenstad. Eerst gaan we naar een wasserette. Dan
drinken we op het Piazza Cavour koffie bij een pasticceria
en maken we een goed plan voor de rest van de dag.
|
|
|
|
In Bormio zelf is geen camping. De dichtstbijzijnde
campings zijn enkele kilometers de verkeerde kant op.
De goede kant op, een paar honderd meter bergopwaarts
aan de voet van de Stelviopas, is een oud kuurhotel:
Bagni Vecchi. Omringd door warme bronnen, die de Romeinen
al kenden. Er is nog een kamer beschikbaar. Niet goedkoop,
maar wel een perfecte plek om ons mentaal voor te bereiden
op de pas der passen. Voor het hotel is zowaar een fietsenstalling,
al zullen de meeste gasten - variërend van Britse
pensionado's tot Russische maffiosi - hier met een ander
transportmiddel arriveren. Voorzien van teenslippers
en badjassen gaan we van bad naar bad in de kelders
en tuinen van het hotel. |
|
|
|
Dag 9, 1 juli 2016: van Bagni Vecchi naar Prad (45 km;
1350 m klimmen, 1870 m dalen) |
|
|
|
Zodra we op weg naar de Stelviopas
zijn, worden van van alle kanten ingehaald door auto's,
motoren, racefietsers en mountainbikers. In de vele
korte tunnels lijken de echo's van ronkende motoren
overal vandaan de komen. Niet eerder heb ik op een
dag zoveel motoren voorbij zien scheuren.
|
|
|
|
Ook de oldtimercub
is er vandaag bij. |
|
|
|
Maar
ook aan racefietsers is geen gebrek. Minstens de helft
lijkt uit Nederland te komen. 'Respect', mompelt
een enkeling bij het zien van onze bagage. Op tientallen
shirts is te lezen dat ze uit Poeldijk komen. Op het
terras waar we koffie drinken, is plat Poeldijks vandaag
de voertaal. Men wil weten welke passen we al gefietst
hebben. Bij het noemen van de Gotthard, Maloja, Bernina,
en Forcolo di Livigno wordt instemmend geknikt. Van
de Alpisella heeft men in Poeldijk echter nog nooit
gehoord. 'Dat is een grindpad', leg ik uit.
'Helemaal autovrij, maar je hebt er wel dikkere
banden nodig. We doen ook niet meer dan één
col per dag.' Aan de blikken van de Poeldijkse
racers is te zien dat ze ons nu nog gekker vinden dan
ze al dachten. |
|
|
|
Onderweg
komen we langs gebouwen die hier tijdens de Eerste Wereldoorlog
neer zijn gezet. In 1915 liet Italië zich overhalen
om een grensoorlog tegen Oostenrijk te beginnen. Ook
hier was het resultaat een lange lijst gesneuvelde soldaten. |
|
|
|
Kort
voor de top slaan we een zijweg in. Slechts een paar
honderd meter verder, zonder noemenswaardig hoogteverschil,
ligt de Umbrailpas op de Zwitserse grens. Die kunnen
we nu ook afvinken. |
|
|
|
Net
over de grens is een restaurant, waar we voor onze laatste
Zwitserse franken twee borden stevige soep kunnen krijgen.
Aan de overkant van de weg vormen metalen silhouetten
van frontsoldaten een monument voor de koude oorlog
die de Eerste Wereldoorlog voor Zwitserland was. Hoewel
het land zich neutraal opstelde, werden veel Zwitserse
troepen de bergen ingestuurd om de grens bewaken. Die
sneuvelden niet in gevechten, maar wel door kou, uitputting,
lawines en blikseminslagen. |
|
|
|
Resten
van ingestorte loopgraven zijn nog goed zichtbaar. Als
ik de Frontlijnroute
nog eens door zou willen trekken, zou die hierlangs
moeten lopen. Al denk ik dat er maar weinig fietsers
zijn die een fascinatie voor geschiedenis weten te koppelen
aan de ambitie om de Stelvio te bedwingen. Sterker nog,
wie echt wat wil zien van de honderd jaar oude frontlinies
in de Alpen, moet het asfalt verlaten en de onverharde
militaire wegen uit die tijd gaan volgen. |
|
|
|
Er rest nog 250 m klimmen tussen de Umbrailpas en de
Stelvio en dat zijn best wel zware meters. |
|
|
|
|
|
We wisten al dat de Stelviopas niet geheel vrij is van
enige bedrijvigheid, maar de kermis die we hier nu aantreffen
doet niet onder voor Volendam! Auto's, motoren, fietsen
en wandelaars versperren elkaar de doorgang tussen kramen
met toeristenmeuk: T-shirts, petten, koekoeksklokken
en knuffelmarmotten waar muziek uitkomt. |
|
|
|
|
|
We lopen een stukje
naar boven, waar we het commerciële slagveld comfortabel
kunnen overzien. |
|
|
|
Gelukkig is er ook
nog dat ene terras met uitzicht op het dal waar we straks
omlaag rijden. |
|
|
|
Om
vijf uur beginnen we aan de afdaling. Het is dan al
een stuk rustiger op de weg geworden. Nu komt het mooie
stuk met de 48 haarspeldbochten, die doen denken aan
de afdaling van de oude Sint Gotthard, inmiddels een
dikke week geleden. |
|
|
|
|
|
Wanneer
we de boomgrens weer bereiken, hebben we nog een korte
picknick op een muurtje langs de weg. Daar zien we iemand
met een racefiets onze kant op lopen. Zodra hij dichterbij
komt, zien we dat hij op sokken loopt. Dan komt hij
naar ons toe. Het blijkt een Brit te zijn.
'Is it far to the top?', vraagt hij.
'Wij waren er een half uur geleden. De andere kant
op duurt wel een stuk langer', zeg ik. De Brit
vertelt ons dat hij zijn fietsmaatjes kwijt is geraakt.
Het was de bedoeling om in een dag heen en terug over
de Stelvio te fietsen. Voor zijn vrienden was dat geen
probleem. Die zijn nu vast al weer boven.
'But I am not a cyclist', verzucht hij. 'Op
de fiets kwam ik niet meer vooruit, dus ben ik maar
gaan lopen. Dat gaat niet op raceschoenen, dus heb ik
die maar uitgetrokken. Vanaf de top kan ik weer fietsen,
no problem.'
Corrie en ik kijken elkaar aan. We geloven niet dat
hij de top vandaag nog gaat bereiken. Zeker niet op
sokken.
'Drie of vier bochten verder is een hotel met een
restaurant', zeg ik.
'Thank you for the information. Have a nice trip.'
Met een stiff upper lip vervolgt de Brit zijn kruistocht
op sokken. |
|
Dag
10, 2 juli 2016: van Prad naar Klausen (92 km; 240 m klimmen,
880 m dalen) |
|
|
|
Vandaag
profiteren we urenlang van bergafwaarts vals plat. We
fietsen de hele dag door het dal van de Etsch, grotendeels
over fietspaden. Deze route maakt ook deel uit van Reitsma's
route naar Rome.
Aan de ene kant waarderen we hier de rust op de binnenwegen.
Aan de andere kant ervaren we dit als een wat saaiere
etappe die we moeten fietsen om van het ene in het andere
spectaculaire gebied te komen. Het landschap kan ons
minder bekoren dan tijdens de bergtochten van de afgelopen
dagen. Veel moderne laagstamboomgaarden, die worden
doorsneden door de gekanaliseerde Etsch, een spoorlijn
en een stuk of wat drukke wegen. Op heldere dagen in
het vroege voorjaar moet het hier prachtig zijn, wanneer
de fruitbomen in bloei staan en de bergtoppen nog met
sneeuw bedekt zijn. Nu zijn de bergen hier niet meer
dan vage contouren in de heiïge verte. Bovendien
wordt het in de loop van de middag warmer dan me lief
is. Gelukkig is het dichtbij de rivier vol snelstromend
smeltwater wat koeler. |
|
|
|
Aanvankelijk
waren we van plan om in Meran weer de bergen in te fietsen
en de Jaufenpas te beklimmen. Maar na de Stelvio zijn
we gaan twijfelen. De Jaufenpas zou wel eens net zo'n
motorwalhalla kunnen zijn als de Stelvio. Bovendien
is het een doorgaande weg, die niet alleen door toeristen
wordt bereden. En het is maar de vraag of de Jaufenpas
indrukwekkend genoeg is om de drukte voor lief te nemen.
Met een hoogte van nog geen 2100 m zal hij maar net
boven de boomgrens uitkomen.
Corrie speurt de kaart af en vindt wat verder naar het
oosten, aan de noordrand van de Dolomieten, een klein
geel weggetje naar de Würzjoch. Die is nog 100
m lager dan de Jaufenpas, maar vast niet zo bekend.
We verwachten daar geen kermis. Ook kun je er overnachten
in een luxe berghut. Naarmate we langer door het gecultiveerde
dal van de Etsch fietsen, krijgen we steeds meer zin
om snel naar de Dolomieten te gaan. Dus slaan we in
Meran niet af, maar blijven we het fietspad naar Bozen
volgen. Vandaag geen fotogenieke berglandschappen, alleen
hier en daar wat leuke postindustriële kunst. |
|
|
|
In
Bozen bereiken we het laagste punt van deze reis sinds
we het Comomeer verlaten hebben. Ook de hitte is weer
helemaal terug. Voor het eerst sinds het Lago Maggiore
is het weer tropisch warm. Fietsen in de bergen mag
fysiek zwaar zijn, in mentaal opzicht krijg ik er energie
van - zeker bij helder weer boven de boomgrens. Fietsen
in de hitte vind ik niet alleen fysiek zwaar, het put
me ook mentaal uit, zeker als het saai, vlak en heiïg
is. Als een vis op het droge trap ik me door mijn post-Stelviodepressie
heen over het monotone fietspad dat kilometers lang
tussen de spoorlijn en de rivier ingeklemd ligt. Anders
dan vanochtend hebben we nu ook geen profijt meer van
de geleidelijk afdaling, maar moet er echt getrapt worden
om in een redelijk tempo vooruit te komen. Van een groot
glas eiskaffee knap ik weer even op, net genoeg om Bozen
te halen. Daar stappen we in de trein naar Klausen,
dat 30 km verder en 300 m hoger ligt, met een mooie
camping naast het station. Daarvandaan moeten we morgen
zeker de Würzjoch kunnen halen. |
|
Dag
11, 3 juli 2016: van Klausen naar de Würzjoch (36
km; 1600 m klimmen, 200 m dalen) |
|
|
|
De
klim naar de Würzjoch is in alle opzichten boven
verwachting: mooier, rustiger en steiler. Zodra we het
Vilnößdal verlaten, slingert een verlaten
asfaltlint lange tijd met een rücksichtslose 13
procent omhoog, met fraaie uitzichten op het snel dieper
wordende dal en daarachter de steil oprijzende Dolomieten.
|
|
|
|
Corrie
heeft het vandaag zwaar. Meestal klimt zij een stuk
sneller dan ik, maar als het echt steil wordt stapt
zij eerder af. Ik kan redelijk lang klimmen met een
snelheid van 4 km/uur, terwijl zij bij zo'n lage snelheid
het gevoel heeft dat ze om gaat vallen. Wordt het steiler
dan 10 procent, dan gaat Corrie liever lopen, terwijl
ik fietsend nog 14 procent aankan, mits het niet te
lang duurt en het wegdek goed is. Gelukkig komt er op
het juiste moment een bankje op een perfecte plek. |
|
|
|
Hoewel
we nog steeds in Italië zijn, is daar weinig meer
van te merken sinds we aan de andere kant van de Stelviopas
zijn. 'Buongiorno' is 'Grüß
Gott' geworden. Dorpjes waar alles schots en scheef
was, hebben plaatsgemaakt voor levensechte kopieën
van modelbaanstadjes uit de catalogus van Märklin.
Mussolini heeft nog geprobeerd om van Südtirol
een echte Italiaanse provincie te maken, maar dat heeft
de mensen hier alleen maar Tiroolser gemaakt. In menig
restaurant loopt het voltallige personeel hier in dirndls
en lederhosen. En op een bord Südtiroler knödel
kan ik uren fietsen. |
|
|
|
Vroeg
in de avond bereiken we de Würzjoch, waar een comfortabel
stapelbed voor ons klaarstaat. Op tafel verschijnt dampende
spaghetti en schuimend Forst bier, maar dat kan me er
niet van weerhouden om nog even met mijn camera naar
buiten te gaan. |
|
|
|
Dag 12,
4 juli 2016: eerst een rondwandeling vanaf de Würzjoch
(16 km; 600 m klimmen, 600 m dalen) en daarna op de fiets
naar Sankt Lorenzen (27 km; 115 m klimmen, 1250 m dalen) |
|
|
|
Na
drie pittige fietsetappes willen we het vandaag rustig
aan doen. Ook willen we eerst het mooie gebied rond
de Würzjoch verkennen, voordat we in een moordtempo
weer naar beneden fietsen. We laten de fietsen bij het
Almgasthof staan, trekken onze wandelschoenen aan en
lopen naar een berghut waar de geur van cappuccino en
verse apfelstrudel ons al na een kwartier doet stoppen.
Daarna volgt een lange klim langs de grillige bergwand
van de Peitlerkofel, die de Würzjoch markeert.
|
|
|
|
|
|
Na
een korte afdaling bereiken we de volgende berghut,
waar soep op het menu staat.
Later volgen we een breed grindpad dat door frisgroene
Alpenweiden slingert. |
|
|
|
Bij
een derde hut trakteren we onszelf op een groot glas
apfelradler. Dan klimmen we langs de andere kant van
de Peitlerkofel, waar een wandelaar laat zien hoe hier
vroeger draadloos gecommuniceerd werd, oftewel een mooi
staaltje van midzomerhoornblazen. |
|
|
|
Pas
om zes uur zijn we terug bij de fietsen, na een stevige
wandeling. Het was hier simpelweg te mooi om het rustig
aan te doen!
Terwijl we weer op de fietsen stappen, zien we in de
verte de Monte Pelmo, badend in het warme avondlicht. |
|
|
|
Er volgt nog een
mooie afdaling, een korte klim en een snelle rit door
een lange reeks tunnels. Hoe lager we komen, des te warmer
het wordt. Op de camping van Sankt Lorenzen wacht ons
nog een mooie zwoele zomeravond. |
|
Dag
13, 5 juli 2016: van Sankt Lorenzen naar Rein in Taufers
(22 km; 145 m klimmen, 55 m dalen) |
|
|
|
Vandaag
voelen we aan den lijve dat we gisteren toch wel wat
gedaan hebben. Gelukkig is het maar 4 km naar de binnenstad
van Bruneck, waar de cappuccino rijkelijk vloeit. We
moeten nu beslissen hoe we verder naar Oostenrijk gaan
fietsen. Dat kan op drie manieren. Het makkelijkst is
over fietspaden oostwaarts door het dal van de Rienz
en aansluitend via de Drauradweg richting Lienz. Hoger
dan 1200 m zullen we dan niet komen. De tweede optie
is over het 2052 hoge Staller Sattel, via een hopelijk
niet te drukke asfaltweg. We kiezen voor een derde mogelijkheid:
eerst vrijwel vlak over het fietspad naar Sand in Taufers,
dan een stevige klim naar het 700 m hoger gelegen Rein
in Taufers. Daar begint een autovrije grindweg over
de bijna 2300 m hoge Klammjoch.
De temperatuur loopt vandaag weer snel op, maar zolang
we vlak kunnen fietsen is het wel te doen. Onderweg
koelen we even af in de schaduw van een overdekte fietsbrug
boven het ijskoude water van de Ahr. |
|
|
|
In Sand begint de lucht te betrekken. De temperatuur
stijgt nu niet meer, maar de vochtigheidsgraad wel,
met als resultaat weer het heiïge, plakkerige,
dufmakende weertype. Eigenlijk zouden we nu moeten
beginnen aan de lange klim naar Rein, maar we wachten
liever tot het wat koeler wordt. Corrie krijgt een
nog beter idee.
'Misschien gaat er wel een bus die fietsen meeneemt.'
Navraag bij het busstation stemt hoopvol. Als er voldoende
plek is, kunnen er fietsen in de bus naar Rein. Een
fietskaartje kost wel 7 euro.
Wanneer de bus is gearriveerd, schuif ik mijn fiets
in het bagageruim. Er blijft dan echter te weinig
ruimte over voor Corries fiets.
'Als ik mijn fiets in tweeën deel, moet de
jouwe er nog wel bij kunnen', zeg ik tegen Corrie.
Ik ga op zoek naar de haaksleutel waarmee ik de koppelingen
in mijn frame los kan draaien. Dan komt de chauffeur
met een betere oplossing. Corries fiets mag boven
in de bus tussen een paar stoelen staan. Wanneer Corrie
haar portemonnee pakt om fietskaartjes te kopen, gebaart
de chauffeur dat dat niet hoeft.
'De busmaatschappij is al rijk genoeg', zegt
hij laconiek en start vervolgens de motor.
Een kwartier lang slingert de bus over de smalle weg
vol bochten en tunnels naar boven. Zelfs zittend in
onze stoelen kunnen we voelen dat het af en toe heel
steil is. Op eigen kracht zouden we hier urenlang
duwend en zwetend onderweg zijn geweest.
In Rein is geen camping, wel een knus hotel. Dat komt
goed uit, want 's avonds gaat het hier stevig onweren.
|
|
|
|
Dag 14, 6 juli 2016: van Rein in Taufers
naar Lienz (74 km; 800 m klimmen, 1700 m dalen) |
|
|
|
De volgende ochtend
is het perfect fietsweer met kraakheldere luchten. Op
naar de Klammljoch! |
|
|
|
Over een mooi autovrij
grindpad klimmen we langzaam naar boven. |
|
|
|
|
|
Na
een uurtje klimmen vinden we ver buiten de bewoonde
wereld nog een berghut met verse taartjes en strak serviesgoed. |
|
|
|
Ook een fietsenstalling
ontbreekt hier niet. |
|
|
|
Vroeg
in de middag bereiken we de grens bovenop de Klammljoch.
Een slagboom staat wagenwijd open. Van Fort Oostenrijk
is hier niets te merken. |
|
|
|
Met
zwierige haarspeldbochten zakken we af naar Osttirol.
Later wordt de route geleidelijk vlakker, al blijft
vals plat in ons voordeel tot we Lienz bereiken. |
|
|
|
Dag
15, 7 juli 2016: wandelen in de bergen boven Lienz (7
km; 300 m klimmen, 300 m dalen) |
|
|
|
Lienz
ligt in het zonnige zuiden van Oostenrijk en dat is
vandaag goed te merken. We laten ons met een skilift
tot 2200 m hoogte brengen, waar het nu perfect wandelweer
is. We lopen op en neer naar de Neualplseeen, een verzameling
diepblauwe bergmeertjes. Ook een gebied waar we met
de fiets niet kunnen komen. |
|
|
|
|
|
Tegen
de avond dalen we met de laatste lift weer terug naar
de camping, waar we onze borden vullen met zelfgemaakte
insalata caprese. Ook vandaag blijft de brander ingepakt.
Na het eten spekken we de lokale economie nog even met
eiskaffee, ditmaal op een terras aan de Hauptplatz met
het markante kasteel Liebburg. |
|
|
|
Dag 16, 8
juli 2016: van Lienz naar Bad Gastein (75 km; 1300 m
klimmen, 1100 m dalen) |
|
|
|
We hebben nog enkele dagen
over om in Salzburg te komen. De mooiste route loopt
zonder twijfel over de Großglockner Hochalpenstraße
en verder via Zell am See en Berchtesgaden. De weg
langs de Grossglockner moet bloedmooi zijn. Na een
steile klim volgt niet gelijk een afdaling, maar blijft
de weg 15 km lang op een neer gaan tussen de 2000
en 2500 m hoogte. Qua scenery misschien vergelijkbaar
met de weg over de Sognefjell in Noorwegen, waar we
twee jaar geleden hebben gefietst. Ik ben echter bang
dat het er nu te druk is om ontspannen te kunnen fietsen.
Anders dan de Stelviopas, is de weg langs de Großglockner
een moderne doorgaande weg, waar redelijk hard gereden
kan worden. De beste tijd om daar te gaan fietsen,
is eind september, wanneer de vakantietijd helemaal
voorbij is en het hier vaak nog prima fietsweer is.
Of op de jaarlijkse autovrije dag, het Glocknerkönig
Radevent, al is het er dan natuurlijk wel gigadruk
met sportverdwaasde racefietsers.
Daarom kiezen we nu voor een minder spectaculair maar
fietsvriendelijker alternatief: over de niet zo hoge
maar helaas nogal drukke Iselsbergpas (die via binnenwegen
en bospaden wel te omzeilen is) en dan langs de Mölltalradweg
stroomafwaarts naar Obervellach. Daar moeten we een
uurtje klimmen om een fietspad-zonder-naam te bereiken,
dat over een oud spoorwegtalud naar Mallnitz loopt.
|
|
|
|
Net
op tijd vinden we een oud spoorweghuis waar we kunnen
schuilen voor een onweersbui, die een half uur later
een fraaie regenboog oplevert. |
|
|
|
In
Mallnitz houdt de weg op bij de ingang van een spoortunnel.
Een autotrein, waar ook een treinstel met fietsplekken
aan vastzit, pendelt ieder uur tussen Mallnitz en Bad
Gastein. Ook fietsers die de Alpe Adria Radweg of Paul
Benjaminses route van Salzburg naar Venetië volgen,
komen hierlangs. |
|
|
|
Dag
17, 9 juli 2016: van Bad Gastein naar Golling (74 km;
400 m klimmen, 800 m dalen) |
|
|
|
Bad
Gastein is een kuuroord dat, zoals veel kuuroorden,
zijn beste tijd had in de Belle Epoque. Bekende bezoekers
waren keizer Franz Josef en zijn vrouw Sisi, componist
Franz Schubert en Johann Strauss junior. Veel later
kwam de Sjah van Perzië hier regelmatig. Vanaf
1960 nam het toerisme hier af en sloten veel hotels
voorgoed hun deuren. Kuren in de radon bevattende bronnen
was achterhaald, de jetset vloog liever naar Bermuda
of Miami en voor het massatoerisme waren de Spaanse
costa's aantrekkelijker.
Tegenwoordig is Bad Gastein bekend als chique wintersportbestemming
en conferentieoord. Er staat nog heel wat indrukwekkende
architectuur, zoals het Grand Hotel de l'Europe. Mooi
om langs te fietsen, maar niet half zo leuk als de prachtige
vergane glorie die je in Boheemse
kuuroorden als Karlovy Vary en Marianske
Lazne vindt, waar hypochonders als Karl Marx en kuikentjeskoortslijders
als Goethe nog rondgelopen hebben. |
|
|
|
De
hele dag volgen we de Alpe Adria Radweg. Die is hier
niet zo spectaculair qua landschap, maar wel goed voorzien
van fietspaden. De Klammtunnel heeft zelfs een speciale
buis voor fietsers. |
|
|
|
Dag
18, 10 juli 2016: van Golling naar Salzburg en nog een
rondje in München (46 km; 150 m klimmen, 175 m dalen) |
|
|
|
Het
is nog enkele uren fietsen naar Salzburg. Daar hadden
we de rest van de dag wat rond willen kijken, maar de
zinderende zomerhitte is vandaag weer helemaal terug.
Op wat Chinese toeristen na lijkt vandaag iedereen de
stad te zijn ontvlucht. |
|
|
|
Eerder
dan gepland stappen we in de aangenaam koele trein naar
München, waar we snel naar de Englischer Garten
fietsen. We zijn daar niet de enige fietsers. Stedelingen
en toeristen op huurfietsen slingeren door het grote
park van biertuin naar biertuin. |
|
|
|
's Avonds laat stappen we in de nachttrein naar Amsterdam.
Voor dit jaar zeker niet de laatste keer: in het najaar
zullen we er weer gebruik van maken, nu het nog kan... |
|
|
|
|
|
|