|
Fietsen
tijdens de lockdown |
|
We
hadden een prachtige fietstocht door het noorden van
Spanje voorbereid. Heen en terug zonder te vliegen.
Op 24 april 2020 zouden we naar Hoek van Holland zijn
gefietst om de nachtboot naar Harwich te nemen. De volgende
ochtend per trein verder naar Londen Liverpool Station,
gevolgd door een fietstocht met koffiepauze naar Paddington
Station, waar we een trein naar Plymouth zouden nemen.
Zoiets hadden we al vaker gedaan, maar de rest van de
reis was nieuw voor ons. Na een nacht op een camping
bij Plymouth zouden we met de veerboot naar Santander
varen.
Drie weken later zouden we terugreizen met de trein:
van Hendaye via Parijs naar Amiens en een dag later
van Amiens terug naar huis.
Alle benodigde tickets hadden we al ontvangen, toen
de coronacrisis uitbrak. Spanje ging op slot en al gauw
waren ook Engeland en Frankrijk geen landen meer waar
je op vakantie zou willen gaan.
In Nederland
kregen we een 'intelligente' lockdown, waarvan de maatregelen
per veiligheidsregio verschilden. Brabant en Limburg
kleurden rood op de dagelijks bijgewerkte coronakaarten.
In Zeeland en enkele andere regio's gingen alle hotels,
pensions en appartementen dicht voor vakantiegangers.
Elders waren sommige campings nog open voor campers
en caravans met een eigen toilet, maar niet voor fietsers
met een tent.
Van de drie vakantieweken die Corrie had opgenomen,
mocht ze er maar één voor een later tijdstip
bewaren. Twee weken thuiszitten in de mooiste tijd van
het jaar was voor ons echter geen optie. Bovendien was
de kans om in de stadsdrukte rondom ons huis het coronavirus
tegen te komen, groter dan op de fiets in een landelijke
omgeving. Dus maakten we kort van tevoren een plan B:
een fietstocht door Nederland via vakantiehuisjes en
appartementen die we nog wel konden boeken. Zo konden
we toch een mooie tocht maken in het noorden en midden
van het land. |
|
Zaterdag
2 mei 2020; fietsen van Amsterdam naar Bergen aan Zee;
65 km |
|
|
|
Eerst
rijden we even de stad in om een opvouwbare koffiefilterhouder
en een nieuw gastankje te kopen, zodat we onderweg altijd
koffie kunnen zetten. Alle café's en restaurants
zijn immers dicht en ook 'coffee to go' bleek de laatste
weken een schaars goed te zijn. Daarna fietsen we over
beschutte fietspaden door de
Brettenzone, een groene
rafelrand bovenop het ' zand
van Joop', dat hier een halve eeuw geleden
tijdens het wethouderschap van Joop den Uyl op de bodem
van de Spieringhorner
Binnenpolder werd gespoten.
Dan volgt het Houtrakbos tussen Halfweg en Ruigoord,
waar de geest van wat ooit een vrijgevochten kunstenaarskolonie
was, nog niet helemaal terug in de fles lijkt te zijn. |
|
|
Kunstwerk
in de Houtrak bij Halfweg |
Er
staat een stevige noordwestenwind, waar we in de polders
tussen Assendelft en Heemskerk best wel last van hebben.
Teer bladgroen, bermen vol fluitekruid en koolzaad,
het gekwetter van vogels en het ontbreken van het hier
gebruikelijke vliegtuiglawaai zorgen verder voor het
ultieme lentegevoel. Als tiener heb ik hier veel gefietst
(zie hier),
maar zelden was de genietfactor zo hoog als vandaag. |
|
|
Volop
lente in de polders bij Assendelft |
In
Heemskerk treffen we een gloednieuwe vinexburcht aan,
waar in mijn tienertijd nog koeien graasden. |
|
|
Vinexburcht in Heemskerk |
In
het verstedelijkte Heemskerk leggen we de saaiste kilometers
van deze dag af, maar in de duinen keert de genietfactor
weer terug. Hoe noordelijker we komen, des te ruiger
het wordt. |
|
|
In de duinen bij Bakkum |
Tussen Wimmenum en Bergen
aan Zee moeten we een colletje over: een hoogteverschil
van 17 meter en een stijgingspercentage tot 6%. Als
13-jarige beklom ik deze bult voor het eerst tijdens
een zelf uitgestippelde meerdaagse fietstocht: van
IJmuiden naar mijn grootouders, die 85 km verderop
woonden, in Hippolytushoef. Twee dagen later reed
ik over een andere, iets kortere route weer terug.
In mijn eentje, op een donkergroene kinderfiets met
24 inch wielen, zonder versnellingen, van het merk
Stokvis, die ik op mijn 9e verjaardag had gekregen.
Bijna een halve eeuw later is de Col du Wimmenum met
een Rohloffnaaf goed te doen. Iets langer duurt de
klim naar het Russenduin waarop Huize Glory is gebouwd:
maar liefst 30 m boven zeeniveau met een helling van
dik 5%.
In normale tijden zouden we in het Zeehuis (een van
de natuurvriendenhuizen van het NIVON;
er is ook een duinpan met plek voor enkele trekkerstentjes)
onderaan dit duin hebben gebivakkeerd, maar dat is
nu gesloten vanwege het gedeelde sanitair en de gemeenschappelijke
keuken.
In Huize Glory hebben we een appartement op de zolder.
Na de beklimming van het Russenduin zeulen we met
onze fietstassen nog drie brandtrappen op. Dan installeren
we ons op een zonovergoten balkon met uitzicht op
zee. We zijn blij dat we hier drie nachten hebben
geboekt.
|
|
|
Balkon
en uitzicht in Huize Glory
|
|
|
Zondag
3 mei; wandelen vanuit Bergen aan Zee; 14 km |
|
|
|
In
1916 werd begonnen met de bouw van Huize Glory op het
Russenduin, in opdracht van August Janssen; een miljonair
uit Baarn, die het als vakantiehuis wilde gaan gebruiken.
De villa is gebouwd volgens de principes van de Amsterdamse
School. Janssen heeft er weinig plezier aan kunnen beleven,
want enkele weken na de voltooiing van het huis is hij
overleden. Daarna was het huis onverkoopbaar omdat de
voormalige grondeigenaren van het Russenduin hadden
bedongen dat er geen bank, bordeel of sanatorium in
gevestigd mocht worden. Bergen aan Zee moest van hen
een chique badplaats blijven.
Pas tijdens de
crisisjaren mocht er aan de regels worden getornd. In
1930 werd het huis verkocht aan de stichting Bio-Vakantieoord.
Na een grondige verbouwing werd het in gebruik genomen
als vakantiekolonie waar arme stadskinderen aan konden
sterken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is de toren
van het huis verhoogd door de Duitsers, om als radiostation
en uitkijktoren in de Atlantikwall te kunnen gebruiken.
Daarna werd het weer een vakantiekolonie tot omstreeks
1967, toen het aantal bleekneusjes te klein was geworden
en de exploitatiekosten de pan uit gingen rijzen.
In 1970 nam de Unified Family - ook bekend als Verenigingskerk,
die bestaat uit volgelingen van de Koreaan Sun
Myong Moon - het huis over en doopte het
om in Huize Glory. Ook deze organisatie kon de exploitatiekosten
niet opbrengen. Daarom worden er nu kamers en appartementen
verhuurd aan toeristen. (Zie hier
en hier
voor de hele geschiedenis vanuit verschillende invalshoeken.)
|
|
|
Huize Glory |
Het
Russenduin waar Huize Glory op gebouwd is, heeft zijn
naam te danken aan een mislukte invasie in 1799. Nederland
was toen als Bataafse Republiek een vazalstaat van Frankrijk,
dat in oorlog was met Groot-Brittannië en Rusland.
De Britse marine en het Russische leger hadden in de
zomer van 1799 samen een landing uitgevoerd op het strand
bij Groote Keeten (iets ten noorden van Callantsoog).
De eerste grote veldslag werd op 19 september in Bergen
door de Bataven en Fransen gewonnen (zie hier).
Een tweede aanval, die op 2 oktober in de duinen ten
westen van Bergen werd uitgevochten, werd door de Russen
gewonnen. Vier dagen later werden ze echter verslagen
bij Castricum.
Waarschijnlijk zijn er bij de slag op 2 oktober duizenden
soldaten gesneuveld, ongeveer op de plek van het huidige
Russenduin. Aan het eind van de 18e eeuw werden de duinen
bij Bergen nog geprezen als de best onderhouden duinen
in het noorden van Holland, maar in een rapport uit
1824 worden deze beschreven als een troosteloze woestenij
waar berkenbossen onder het zand verdwijnen. Aangenomen
wordt dat de gevechten in 1799 een verwoestende invloed
hebben gehad op de duinvegetatie. Jaren na de veldslag
werden er in de duinen nog lijken van gesneuvelde soldaten
aangetroffen, maar er zullen er ook heel wat onder het
zand van het Russenduin zijn verdwenen (zie hier).
Wij besluiten
om hier een dag te gaan wandelen. Eerst enkele kilometers
noordwaarts over het strand. In een poging de voortdurende
kustafslag tegen te gaan (sinds de 17e eeuw is de kustlijn
hier en verderop in Egmond aan Zee al zo'n 300 m landinwaarts
geschoven; zie hier
en hier),
zijn hier paalschermen geplaatst. |
|
|
Paalschermen
|
|
|
Na
bijna 3 km bereiken we de Kerf, waar in 1997 een opening
in de buitenste duinenrij werd gegraven zodat er bij
stormvloed zeewater in een duinvallei kon stromen (zie
deze
video). Inmiddels is het gat weer grotendeels
dicht gestoven. Nu zal de zee er alleen bij extreem
hoog water, zoals in 1953, nog doorheen kunnen komen.
Voorlopig tenminste, want door het afsmelten van de
ijskappen op Groenland en in het Zuidpoolgebied zal
het zeewater het hier uiteindelijk toch wel gaan winnen
van het stuifzand (zie hier). |
|
|
De Kerf |
We
lopen nog een stukje verder over het strand tot paal
30. Vanaf 1840 werden om de kilometer genummerde strandpalen
langs de Hollandse kust geplaatst: nummer 1 in Huisduinen
tot en met nummer 123½ bij de toenmalige
'Hoek van Holland' aan de monding van de Brielse Maas
(de Nieuwe Waterweg moest toen nog gegraven worden).
Tegenwoordig staan deze palen er om de 250 meter. Rijkswaterstaat
gebruikte ze om metingen te verrichten toen er nog niet
met gps-coördinaten werd gewerkt.
Omdat het strandpalenstelsel inmiddels achterhaald is,
onderhoudt Rijkswaterstaat de palen niet meer. Bijna
was besloten om alle palen langs de Nederlandse kust
op te ruimen, maar vanwege de cultuurhistorische waarde
en omdat het handig is om bij calamiteiten op het strand
een herkenbaar paalnummer op te kunnen geven, heeft
men de palen toch maar laten staan. |
|
|
Strandpaal 30 is een kunststukje
geworden |
|
Strandlopertjes |
Bij
de strandopgang van Schoorl gaan we de duinen in. Even
later lopen we door de uitgestrekte dennenbossen die
hier in de 20e eeuw zijn aangelegd. Vooral in de crisjaren
vanaf 1930 zijn er veel dennen aangeplant als werkverschaffing.
Een van mijn opa's was zo'n arbeider die hier aan het
werk werd gezet. Later zijn er ook loofbomen bijgekomen.
|
|
|
Bossen van Schoorl |
Deze bosaanplant heeft het landschap hier grondig veranderd.
De dennenaanplant maakte een einde aan ongewenste verstuivingen;
precies wat de bedoeling was. Ook buiten het beboste
gedeelte veranderde een open, dynamische wildernis van
stuivende duinen in een door begroeiing gefixeerd duinlandschap.
Natuurbeschermers gingen beseffen dat er zo helemaal
geen jonge duinvalleien meer konden ontstaan.
Staatsbosbeheer wil nu weer wat herstellen van het vroegere
duinlandschap met natte valleien en stuivende duinen.
Om dat te bereiken, is er een plan gemaakt om de bossen
die het dichtst bij zee liggen - slechts een klein deel
van het totale bosareaal - te kappen. Het grondwater
zal daar dan wat gaan stijgen en een deel van de duinen
zal minder beschut worden tegen de gure, zilte zeewind.
Veel bewoners en bezoekers van dit gebied zijn echter
gehecht geraakt aan de uitgestrekte bossen en zijn fel
tegen de plannen van Staatsbosbeheer, wat blijkt uit
de reacties die zijn achtergelaten op een boswachtersblog
(zie hier
en hier).
Zoals: 'Ook voor mij als mens is dat naakte kale
zand geen fijne plek om te vertoeven. Het ruwe landschap
waar je bent overgeleverd aan de elementen kan ertoe
leiden dat je als mens verhardt. Zou het door dat kale
schrale landschap komen dat er zoveel oorlog is in de
woestijn?' Boswachters zullen onder elkaar wel
schik hebben om dit soort reacties, maar de omgang met
recreanten wordt voor hen wel spitsroeden lopen.
Ook illustratief is een nieuwsitem van EenVandaag (zie
hier).
Daarin suggereert een voorzitter van de Duinstichting
dat Staatsbosbeheer veel verder zou willen gaan dan
de huidige plannen en zo'n beetje alle dennenbossen
die hier in de 20e eeuw zijn geplant, weer weg zou willen
halen. Daarna krijgt een provinciale bestuurder de kans
om het natuurbeleid te verdedigen, maar dat doet ze
niet erg overtuigend. Op de vraag welke planten en dieren
terug zouden kunnen komen in een hersteld duinlandschap,
moet ze het antwoord schuldig blijven. Geloofwaardiger
komt het betoog van een oud-directeur van Staatsbosbeheer
over, die er op wijst dat het verkopen van hout (o.a.
voor omstreden biomassacentrales) elk jaar miljoenen
euro's opbrengt en dat het kappen van bos dus ook een
manier is om snel geld binnen te halen. Dat moest Staatsbosbeheer
immers gaan doen tijdens het regime van Henk Bleker
(zie hier;
Bleker is ook bekend van zijn briefje aan Mauro (zie
hier);
tegenwoordig kan Henk het goed vinden met Thierry (zie
hier).
De dennenbossen vormen overigens ook een risico voor
de omwonenden. Sinds 2009 zijn hier enkele grote branden
geweest, die zich zo ver uit konden breiden, dat delen
van Schoorl en Bergen aan Zee geëvacueerd moesten
worden (zie
deze video). Californische
toestanden, waarschijnlijk veroorzaakt door een pyromaan,
al zijn natuurbranden hier geen zeldzaamheid. Het brandgevaar
wordt groter met het heter en droger worden van onze
zomers. En dennenbossen kunnen - meer dan loofbossen
of open duingebied - branden als luciferhoutjes. Zouden
deze dennenbossen onder de bewoners van Bergen en Schoorl
dan nog net zo geliefd zijn als nu?
Een
blik in het archief van de Topografische Dienst (zie
Topotijdreis) is wel
zo verhelderend. In 1900 was het duingebied hier nog
arm aan bos. Opvallend zijn de hoge kale duinen
('blinkerts'), met daartussen vochtige valleien als
Zwanenvlak en Ganzenveld. Het moet een schitterende
woestenij zijn geweest, met wandelende duinen zoals
in het Poolse Słowiński
(zie hier).
Voor de omwonenden was het vooral een bron van zandoverlast. |
|
|
Situatie in 1900 |
Rond
1920 waren ten zuiden van Schoorl de eerste dennenbossen
aangeplant. Ook is Bergen aan Zee nu op de kaart gezet,
compleet met tramlijn. |
|
|
Situatie in 1920 |
Zo'n
35 jaar later is de helft van de Schoorlse Duinen bebost.
Ook is er een netwerk van wandel- en fietspaden gekomen. |
|
|
Situatie in 1955 |
In
2005 is De Kerf op de kaart verschenen. Het bosareaal
heeft nu zijn maximale omvang bereikt. |
|
|
Situatie in 2005 |
Veertien
jaar later is De Kerf dichtgestoven en is een klein
gedeelte van het bos afgebrand - toevallig net een stuk
bos dat anders gekapt zou zijn. Helaas is er ook een
flink stuk heide verdwenen. In het noorden is het strand
veel breder geworden als gevolg van zandsuppletie en
de aanleg van een rij duinen voor de Hondsbossche Zeewering. |
|
|
Situatie in 2019
|
Verder
zuidwaarts gaan de Schoorse duinen over in het Noordhollands
Duinreservaat. Hier zien we minder naaldbomen en meer
loofhout, afgewisseld door open duin met plukjes hei.
Heidevelden groeien alleen op kalkarm zand, dat in de
duinen ten noorden van Bergen volop te vinden is. Ten
zuiden van Bergen zijn de duinen juist rijk aan kalk,
waardoor je daar geen heide aantreft, maar struiken
die van kalkrijk zand houden, zoals duindoorn en meidoorn.
Aan droog, zuiver duinzand kun je vaak goed zien of
het veel kalk bevat: hoe minder kalk erin zit, des te
witter is het zand.
Deze best wel abrupte overgang in de Noord-Hollandse
duinen wordt de kalksprong of kalkgrens genoemd. Een
verklaring hiervoor is de uiteenlopende herkomst van
het duinzand. Ten noorden van Bergen is het zand afkomstig
uit kwartsrijke en kalkarme afzettingen uit het pleistoceen,
het tijdperk van de ijstijden. Dit zand is hier zowel
door Noord-Duitse rivieren (zoals de Weser en de Elbe,
die in de voorlaatste ijstijd westwaarts door het noorden
van Nederland stroomden), door oprukkend landijs als
door de wind vanuit het noordoosten van Europa naar
de drooggevallen Noordzeebodem gebracht. Eeuwen later
is een deel van dit pleistocene zand door zeestromingen
naar de kust getransporteerd en door de wind verder
opgestoven tot de noordelijke kustduinen.
Ten zuiden van Bergen is kalkrijker zand van jongere
afzettingen uit rivieren als de Rijn, de Maas en de
Schelde op de Noordzeebodem beland en vervolgens als
bouwmateriaal voor de zuidelijke kustduinen gebruikt
(zie hier).
Ook schelpresten en de leeftijd van duinzand bepalen
het kalkgehalte. Door eeuwenlange uitspoeling met regenwater
lost kalk uiteindelijk op. |
|
|
Plukjes heide in
de duinen bij Bergen |
|
Maandag
4 mei, eerste helft; fietsen vanuit Bergen aan Zee; 29
km |
|
|
|
Corrie is er achter gekomen
dat de jas die ze nu draagt, ongeschikt is om mee
te fietsen. Ze had het jack ergens gekocht omdat ze
het er leuk uit vond zien. Nu blijkt het een waterdicht
zweetjack te zijn met nul komma nul ademend vermogen.
Leuk om mee te flaneren in de stad, maar niet om het
Russenduin mee te bedwingen. Gewoonlijk neemt ze op
fietsvakanties kleren mee waarvan de bruikbaarheid
buiten kijf staat. Dit jaar is alles anders. Blijkbaar
heeft dat ook effect gehad op de ongeschreven regels
voor het inpakken van vakantiekleren.
Corrie wil nu een nieuwe softshell aanschaffen, maar
dan wel eentje die mooi genoeg is om ook na deze vakantie
te blijven gebruiken. Een andere optie, even met de
trein heen en weer naar huis om daar de oude vertrouwde
softshell uit de kast te halen, is zo kansloos dat
ik die niet eens hardop uit hoef te spreken. Oude
argumenten, zoals 'zonde van de tijd', hebben nu gezelschap
gekregen van nieuwe, zoals 'neem alleen de trein voor
noodzakelijke reizen' en 'steun winkels die het door
de lockdown extra moeilijk hebben'.
Dus fietsen we vandaag naar Alkmaar; eerst via het
fietspad door de duinen naar Bergen, waar de brem
uitbundig staat te bloeien.
|
|
|
Bloeiende brem |
In
Alkmaar is een heuse buitensportmodeboulevard met pal
naast elkaar winkels van Decathlon, Bever en de ANWB.
Ik wacht in de virusarme buitenlucht en geniet van de
lentezon terwijl Corrie de winkels afstruint. De Decathlon
heeft betaalbare jassen, maar niet eentje die zij mooi
en goed genoeg vindt om na deze vakantie nog eens uit
de kast te halen. De Bever heeft een beter maar ook
veel duurder assortiment. Helaas niet in kleuren waar
Corrie blij van wordt. Vervolgens zie ik haar de ANWB-winkel
instappen. Ik verwacht nog een lange mars langs alle
mogelijke softshelldealers in de wijde omgeving van
Alkmaar. Gelukkig komt mijn worst case scenario niet
uit. Even later keert ze terug met een leuke paarsblauwe
softshell.
"Precies wat ik zocht", zegt ze.
"Deze is minder dik dan de zalmkleurige softshell
die thuis in de kast hangt, dus ook geschikt voor mooi
lenteweer ."
We zijn weer vrij en fietsen via een andere route terug
naar Bergen aan Zee. Bij Wimmenum bereiken we de duinrand
en hebben we een weids uitzicht over de bollenvelden. |
|
|
Bollenvelden
bij Wimmenum |
Bij
't Woud nemen we, net als twee dagen terug, het fietspad
door de duinen naar Bergen aan Zee. Daar zien we een
duinmeertje vol paarden, die de jonge rietscheuten in
het water erg lekker lijken te vinden. |
|
|
Paarden
eten jonge rietscheuten in duinmeer |
|
|
Direct na het paardenmeer volgt wederom de Col du
Wimmenum. Boven wacht ons een schitterend uitzicht
over kale duinen, een begroeide duinvallei en in de
verte de zee. Hier geen dennenbossen zoals bij Schoorl.
In het dorp Bergen was destijds veel verzet van kunstenaars
tegen de aanplant van nog meer bomen in hun geliefde
duinen. Na die protesten is men hier met de bebossing
gestopt. Voor mij zijn deze ruige duinen tussen Egmond
en Bergen de mooiste langs de Hollandse kust.
|
|
|
Kale
duinen en weids uitzicht |
|
|
Maandag
4 mei, tweede helft; wandelen vanuit Bergen aan Zee; 11
km |
|
|
|
De
dag is nog maar half voorbij en er valt hier nog veel
te zien. We stallen de fietsen bij Huize Glory, eten
snel een paar boterhammen en doen dan onze wandelschoenen
aan. Even later lopen we weer door het Noordhollands
Duinreservaat naar het Bergerbos. |
|
|
Pad
door de duinen bij Bergen |
Vlakbij boerderij 'De Franschman'
- waarvan de naam herinnert aan de Slag bij Bergen
in 1799 - steken we de geasfalteerde Zeeweg over en
lopen we door de duinen ten zuiden van deze weg terug
naar de kust. Na enkele kilometers staan we even stil
bij een beeldje dat herinnert aan Victor Westhoff,
een van de bekendste Nederlandse veldbiologen uit
de 20e eeuw. Hij was auteur van het driedelige werk
'Wilde
Planten', dat ook bij mijn ouders op de
boekenplank stond. Ook was hij jarenlang iemand met
gezag, zeg maar gerust een mastodont, in de Nederlandse
natuurbescherming.
Onder het beeldje hangt een bordje met de tekst:
Hij observeert
Hij beschrijft de natuur
In al haar verscheidenheid
Telkens weer
Hij volgt de natuur
In 1945 schreef Westhoff
een rede voor een congres van de Nederlandse Jeugdbond
voor Natuurstudie (NJN)
over natuurbeheer in Nederland. De NJN pleitte voor
'oernatuur' en was altijd tegen menselijk ingrijpen
in natuurgebieden geweest. Andere organisaties, zoals
Natuurmonumenten, waren juist voorstanders van het
exploiteren van natuurgebieden, niet in het minst
omdat ze de opbrengsten van o.a. riet, hout en eieren
nodig hadden. Beide visies leken onverenigbaar en
hadden steeds weer tot conflicten tussen natuurbeschermers
geleid. Die natuurbeschermers waren vaak grote ego's.
In het NJN-kamp zaten bijvoorbeeld de latere schrijvers
Willem Frederik Hermans en Jan Wolkers, voorzitter
van de club was Wim Klinkenberg, de latere communist
en voorzitter van de journalistenbond.
Westhoff haalde met zijn rede de angel uit het conflict.
Hij maakte duidelijk dat de natuur in Nederland alleen
kan overleven met behulp van de mens: beheren in plaats
van behouden. Ongerepte natuur kwam in Nederland bijna
niet meer voor. Heidevelden, rietlanden, blauwgraslanden
en zandverstuivingen waren immers ontstaan als gevolg
van menselijke activiteiten, maar op een natuurlijke
manier, zonder dat mensen dat bewust zo gewild hadden.
Westhoff noemde dit 'half natuurlijk'. Zonder beheer
zouden al die half-natuurlijke gebieden uiteindelijk
in bossen veranderen.
Voor aangeplante dennenbossen had hij een simpele
oplossing: "Lucifer erbij en de vlam erin"
(zie dit
interview).
Westhoff kon ook eenzijdig en star zijn. Hij was een
echte botanicus, maar had helemaal niks met dieren.
In dit
artikel vertelt zijn biograaf Frank Saris:
"Dan stond hij met zijn studenten over een
vegetatieplotje heen gebogen. Als de vogelaar in het
gezelschap ook even om zich heen keek omdat er interessante
beesten langskwamen, werd hij uitgefoeterd."
Als kleinzoon van een dominee had Westhoff ook veel
belangstelling voor religie. In zijn jeugd werd hij
boeddhist. Vandaar ook misschien wel zijn stelling
dat 'het protestantisme een betere basis voor natuurbescherming
is dan het katholicisme, dat meer belangstelling heeft
voor de culinaire waarde van natuur'.
|
|
|
Beeldje
ter herinnering aan Victor Westhoff |
We
lopen verder door prachtige half-natuurlijke kaalgegraasde
en platgelopen duinen, terug naar onze zolderkamer met
balkon op het Russenduin. |
|
|
Kale
duinen bij Bergen aan Zee |
|
Dinsdag
5 mei, overdag; fietsen van Bergen aan Zee naar Stroe;
54 km |
|
|
|
Vandaag
zit ons verblijf in Huize Glory er op en fietsen we
verder naar het Hoge Hollandse Noorden. Eerst weer een
stuk door het Noordhollands Duinreservaat en de Schoorlse
Duinen, die er ook vandaag schitterend bijliggen. Na
enkele kilometers zien we dennenbossen bijna symbolisch
plaats maken voor een oogverbindend wit loopduin.
Dan zien we een tegenligger - zo te zien een zeventiger
- afstappen op een helling.
"Die is aan een e-bike toe", zeg
ik.
"Hij hééft al een e-bike",
constateert Corrie even later verbouwereerd. We vragen
ons af hoe lang deze e-biker al onderweg is, als om
11 uur 's ochtends zijn accu al leeg blijkt te zijn.
|
|
|
Op
weg in de Schoorlse Duinen |
Van dichtbij wordt het loopduin steeds indrukwekkender.
In 2010 is hier een deel van de begroeiing verwijderd
en zijn wat stukjes dennenbos gekapt, waardoor een
duin dat tot dan toe begroeid was, weer bloot kwam
te liggen. Harde westenwind deed de rest. Sindsdien
wandelt het duin elk jaar enkele meters landinwaarts.
Inmiddels verdwijnt ook het fietspad regelmatig onder
het stuifzand.
Op youtube
zijn mooie luchtopnamen van dit gebied te zien.
|
|
|
Loopduin
op pad |
|
|
In
Groet is het koffietijd. Bij een bakker halen we taartjes
en coffee-to-go, achter de kerk vinden een perfect bankje:
in de zon en beschut tegen de wind. |
|
|
Koffietijd
in Groet |
Na
de luwte van de Schoorlse bossen volgt kaal polderland.
De stand van de wieken van de Groetermolen - zo'n rubuuste
binnenkruier, die je bijna alleen in Noord-Holland ziet
- bevestigt wat we al voelden: de wind komt vandaag
uit het noordoosten, precies de kant die wij opgaan.
Windkracht 5 à 6, dat wordt buffelen. |
|
|
Groetermolen
|
Bij
Burgervlotbrug steken we het Noord-Hollands Kanaal over
via de vlotbrug waar dit gehucht zijn naam aan te danken
heeft. De vlotbrug is een uitvinding van Jan Blanken,
een waterbouwkundig ingenieur die de leiding had bij
de aanleg van het Noord-Hollands Kanaal. Zo'n brug wordt
geopend door het drijvende vlot, dat in het midden van
de brug ligt, onder de op- of afrit te laten varen.
In Nederland bestaan nog vijf van deze vlotbruggen,
die allemaal aan dit kanaal liggen. |
|
|
Burgervlotbrug
|
In
Burgervlotbrug staat ook de Windcentrale
waar wij al jaren een aandeel in hebben. Corrie pakt
haar smartphone en opent de app hiervan, die laat zien
dat onze turbine vandaag op volle toeren draait. De
Kop van Noord-Holland is er een geschikte plek voor.
Het waait hier meestal harder dan elders, het rechtlijnige
polderlandschap wordt niet heel erg aangetast door hoge
ranke bouwsels en huizen staan op flinke afstand van
de turbines.
Later op de dag zien we dat er in de Wieringermeer nog
een groot aantal windturbines gebouwd wordt om genoeg
stroom te kunnen leveren aan datacentra van Microsoft
en Google. Daarin moet de cloud voor Afrika en het Midden-Oosten
gaan draaien (zie dit
artikel en deze
video). Dat komt neer op levering van windenergie
met Nederlands belastinggeld aan Amerikaanse techreuzen,
die daarmee data aan Verweggistan kunnen leveren. Terwijl
we die windenergie hier zelf hard nodig hebben en het
al moeilijk genoeg is om in Nederland geschikte plekken
voor windparken te vinden. |
|
|
De Windcentrale aan het werk |
|
|
De
Kop van Noord-Holland is zo rechtlijnig, omdat de polders
ten noorden en westen van de Westfriese
Omringdijk tussen de 16e en 20e eeuw na talloze
bedijkingen aan de zee zijn ontfutseld en vervolgens
planmatig zijn verkaveld. Het volgende kaartfragment
(uit het archief
van Zaanstad) hieronder laat goed zien waar
de kustlijn in de Middeleeuwen heeft gelegen. De Noordzeekust
lag toen een stuk westelijker dan nu. De Schoorlse duinen
liepen noordwaarts tot aan Petten. Ten noorden van Petten
werden duinen afgewisseld door stranden en slufters.
Daarachter lagen kwelders en slikken, die naadloos overgingen
in de Zuiderzee, waarvan de Zijpe een ondiepe uithoek
was. |
|
|
Situatie in 1300 |
In
het najaar van 1421 vaagde de Sint Elisabethsvloed de
kustduinen bij Petten grotendeels weg. Tien jaar later
werd achter deze gehavende duinen een zanddijk opgeworpen,
een verre voorloper van de Hondsbossche Zeewering. Ten
noorden van Petten waren enkele grote gaten in de kust
geslagen. Een deel van het weggespoelde duinzand kwam
via deze gaten in het westelijk deel van de Zijpe terecht,
die daardoor veranderde in een strandvlakte die alleen
bij zeer hoog water nog overstroomde. Met een zware
noordwesterstorm kon het water hier echter meters hoog
opgestuwd worden. Daardoor is de Westfriese Omringdijk
hier meer dan eens doorgebroken.
Om Westfriesland beter te beschermen tegen overstromingen,
werd halverwege de 16e eeuw begonnen met het bedijken
van de Zijpe. Voor die tijd was dit een megaproject.
Pas bij de vierde poging in 1597 slaagde men er definitief
in om met een zanddijk tussen Petten en Callantsoog
en een zeedijk tussen Callantsoog en Schagen het 6600
hectare grote waddengebied helemaal af te sluiten van
de zee. Het ingedijkte gebied bestond uiteindelijk uit
20 apart bemaalde polders, naast de kleine Hazepolder
bij Petten. (Veel meer over het ontstaan van deze polders
is hier
te lezen.)
Hieronder is een kaart van de Zijpe- en Hazepolder te
zien, getekend door Reinier van Persijn in 1665. Een
grote versie van deze kaart, die in het Rijksmuseum
hangt, is hier
te vinden. (Ten opzichte van de kaart hierboven is deze
kaart een flink stuk met de klok mee gedraaid.)
|
|
|
Zijpe in 1665 |
De
bodem van de Zijpe bestaat nog altijd voor een groot
deel uit zand. Voor de bollenteelt is dat geen probleem.
Fietsend over de Ruigeweg worden we steeds weer verrast
door felgekleurde tulpenvelden. De grootste bollenstreek
van Nederland ligt ook al lang niet meer tussen Haarlem
en Leiden, maar in de polders van de Kop van Noord-Holland.
|
|
|
Tulpenvelden |
Het
is niet toevallig dat we voor de Ruigeweg hebben gekozen.
Deze kaarsrechte weg is samen met de Korte Ruigeweg
12 km lang en - anders dan andere polderwegen in deze
omgeving - rijk voorzien van hagen en houtwallen. Op
de kaart uit 1665 zijn ze al te zien. Deze kaart laat
ook zien dat er destijds nog flinke stukken duin ten
noordwesten van de Ruigeweg lagen. Waarschijnlijk zijn
de houtwallen hier destijds aangeplant om te voorkomen
dat duinzand naar de andere kant van de weg zou waaien,
waar de grond vruchtbaarder was omdat er meer zeeklei
lag. |
|
|
Kaartfragment uit 1665 |
Dankzij
de houtwallen rijden we hier nu bijna een uur door een
groene tunnel met doorkijkjes op de tulpenvelden. Van
de harde tegenwind hebben we zo geen last meer. Ook
als 13-jarige volgde ik de Ruigeweg al op mijn eerste
fietstocht naar Wieringen. Toen was het een warme zomerdag
en was ik blij met de schaduw van deze groene tunnel. |
|
|
We fietsen door een groene tunnel met doorkijkje op tulpenvelden
|
Na
Oudesluis is het even uit met de pret. Daar moeten we
verder door de kale, winderige Anna Paulownapolder.
Een paar eeuwen eerder waren al plannen gemaakt voor
verdere bedijkingen in de Kop van Noord-Holland. Het
meest ambitieus was dat van Jan Harmenzoon Pot, die
al in 1629 het Koegras en het Balgzand in wilde dijken
en Wieringen met bruggen vast wilde hechten aan het
vasteland. Op de schets hieronder is ook een marinehaven
ingetekend. (Het origineel was met het zuidzuidwesten
naar boven getekend; voor de herkenbaarheid is het hier
180 graden gedraaid, met het noordnoordoosten naar boven,
waardoor de tekst nu op z'n kop staat.)
Meer bedijkingsplannen zijn hier
te vinden. |
|
|
Bedijkingsplan uit 1629 |
Jan
Harmenzoon Pot was zijn tijd wel erg ver vooruit. De
marinehaven kwam er twee eeuwen later en pas in 1846
werd een veel kleiner deel van het Balgzand ingedijkt,
de Anna Paulownapolder. Het is een kale polder gebleven.
De eerste jaren bood de zilte en schrale grond weinig
andere opties dan schapenteelt. Pas na de introductie
van kunstmest kwam de polder tot bloei, totdat in de
winter van 1916 de Amsteldiepdijk brak en de hele polder
weer met zeewater volliep (zie hier).
Hier en daar staan nog wat arbeidershuisjes te wachten
op ervaren klussers die op zoek zijn naar een vakantiewoning. |
|
|
Arbeidershuisje |
Tot
onze verrassing vinden we in het meest verlaten deel
van deze polder een picknickbank in de luwte van een
trafohuisje. In de verte zien we de bomenrijen van de
Wieringermeer al boven de voormalige Zuiderzeedijk uitsteken.
Daar kunnen we weer luw fietsen. Het tegenwindleed is
nu bijna geleden. |
|
|
Picknickbank in de luwte van een trafohuisje |
Een
half uurtje later verruilen we de vlakke rechtlijnigheid
van de polders voor de golvende wirwar van het voormalige
eiland Wieringen. Op een oude wierdijk
stuiten we op een kudde schapen. |
|
|
Een kudde schapen verspert het pad |
Corrie
kan bellen, roepen en zwaaien wat ze wil, de schapen
gaan geen duimbreed opzij. Stoïcijns grazen ze
door, zonder ook maar te blaten of een scheet te laten.
Echte eilanders, die niet wijken voor indringers van
buiten. Voorzichtig lopen we met de fietsen tussen de
schapen door. Een paar honderd meter verderop eindigt
het dijkje bij een keileembult met wat huizen erop:
De Hoelm. |
|
|
Schapen gaan niet opzij |
Op
die keileembult zijn twee van mijn grootouders geboren.
Toen zij op de wereld kwamen, stond je hier pal aan
zee. Met helder weer kon je in de verte Medemblik zien
liggen, bijna 17 km verderop. Alleen het dijkje met
de schapen, een kanaal en een roeibootwrak roepen nog
een vaag beeld op van een prachtig stukje Zuiderzeekust. |
|
|
Voormalige Zuiderzeekust tussen De Hoelm en De Haukes
|
Googlend naar informatie over De Hoelm vond ik hier
een stukje familiegeschiedenis. Ik kom er de namen
van mijn grootouders tegen: mijn opa Cornelis Metselaar
werd hier in 1888 geboren als oudste kind uit de tweede
leg van weduwe Aaltje en weduwnaar Jan. Jan had acht
levende kinderen overgehouden uit zijn eerste huwelijk
en Aaltje had er al vier. Met z'n allen vormden ze
een fusiegezin in Aaltjes huis op De Hoelm, dat zo'n
beetje uit z'n voegen moet zijn gebarsten toen de
tweede leg nog eens vier kinderen opleverde. Mijn
oma Trijntje Doves, die ook in 1888 was geboren, was
een buurmeisje, dat in de winter van 1912 zwanger
werd van mijn opa. In de lente zijn ze getrouwd en
in oktober van hetzelfde jaar werd hun eerste kind
geboren: de oudste zus van mijn moeder, die ik bijna
een halve eeuw later als 'tante Trien' zou gaan kennen.
De Wieringermeer die zich nu voor de oude zuidkust
van Wieringen uitstrekt, hebben mijn grootouders droog
zien vallen toen ze al in de veertig waren. Mijn opa
had er als visser vaak genoeg overheen gevaren. In
de lente van 1945 voer hij opnieuw de Wieringermeer
in om te helpen met de evacuatie, nadat Duitse troepen
de polder onder water hadden gezet door een stuk van
de IJsselmeerdijk op te blazen (zie deze
aflevering van Andere Tijden). Kort na
de bevrijding hebben ze in De Hoelm de Wieringermeer
voor de tweede keer droog zien vallen.
|
|
|
Zuidwesten
van Wieringen rond 1900 |
|
Zuidwesten
van Wieringen rond 1940 |
Vandaag is het bevrijdingsdag.
Bij sommige huizen wappert een vlag. Niets lijkt meer
te herinneren aan het drama dat zich in de meidagen
van 1940 op De Hoelm afspeelde, waarbij het hele gezin
van de jongste zus van mijn opa omkwam (zie hier).
In het boek 'Mij krijgen ze niet levend; de zelfmoorden
van mei 1940' (zie dit
fragment) beschrijft Lucas Ligtenberg hoe
Siemen Metselaar (een broer van mijn opa die ik nog
als 'oom Siemen' heb gekend) in de nacht van 14 op
15 mei enkele schoten hoorde. Hij ging direct naar
het huis van zijn zus en zwager. Wat hem daar aantrof,
greep hem zo aan, dat hij het kanaal inliep. Met hulp
van een voorbijganger wist Siemen weer op het droge
te komen. Zwager Simon had zus Maartje en hun twee
kinderen met een revolver doodgeschoten en vervolgens
zichzelf met een andere revolver. Volgens mensen die
hem gekend hadden, was Simon een zwaarmoedige man,
die veel had gelezen over Duitsland en over concentratiekampen.
Hij leek goed op de hoogte van wat de nazi's van plan
waren. Een krantenbericht meldde later dat hij in
een afscheidsbrief had geschreven dat zij 'kalm en
rustig de dood ingingen, van familie en vrienden afscheid
namen en dat men om hun dood niet moest treuren.'
We fietsen verder naar Hippolytushoef,
het grootste dorp van Wieringen, met als meest markante
bouwsel een robuuste kerk op een terpje. Rondom de
kerk staan, schots en scheef, prachtig verweerde en
bemoste grafstenen, uit de tijd dat glimmend graniet
nog niet de norm was. Voor zover nog leesbaar, vaak
met Wieringse achternamen zoals Lont, Rotgans en Koorn.
|
|
|
Oude grafstenen bij de kerk van Hippolytushoef
|
Enkele
kilometers verder bereiken we de Waddenkust bij de buurtschap
Stroe, waar we een 'hotelchalet' hebben geboekt in een
recreatiepark. Bij aankomst moeten we even bellen om
iemand naar de receptie te laten komen. We blijken vandaag
de enige gasten te zijn. De lockdown heeft veel annuleringen
opgeleverd.
Het voorste deel van het park bestaat uit vakantiehuizen
met fopgevels in een oud-Wieringse bouwstijl. Ons stulpje
staat in het achterste deel en lijkt op een luxe trekkershut,
maar wanneer we een blik op het interieur hebben geworpen,
moeten we hard lachen om het hoge stacaravan-met-zigeunermeisje-gehalte.
Het contrast met ons appartement in Huize Glory had
niet groter kunnen zijn, maar voor een nachtje is het
prima. |
|
|
Ons 'hotel chalet' in Stroe |
|
|
Dinsdag
5 mei, 's avonds; wandelen tussen Stroe en Oosterland;
8 km |
|
|
|
's
Avonds maken we een wandeling langs de Waddenzee. Daar
ligt al tientallen jaren een moderne zeedijk. Een halve
eeuw geleden lag hier een lagere dijk, die aan de zeezijde
beschermd werd door betonnen golfbrekers. Tusssen Stroe
en Vatrop liggen er nog enkele. |
|
|
Oude
golfbrekers |
Langs de waddendijk
treffen we weer stoere vierpotige Wieringers aan. |
|
|
Wierings
schaap |
Bij
Vatrop wordt de waddendijk onderbroken door een hoge
keileembult. Een magische plek voor Woodhenge: een rij
houten kunstwerken met gaten erin. De kunstwerken zijn
zo geplaatst, dat op de langste zomerdag (21 juni) de
zon direct na het opkomen door alle gaten tegelijk zou
moeten schijnen (zie hier). |
|
|
Woodhenge in Vatrop |
|
|
Een
stukje verder op dezelfde keileemrug staat de kerk van
Oosterland. Deze heeft net als die van Hippolytushoef
een torenspits die geheel uit bakstenen gemaakt is.
Deze spits stamt uit de 17e eeuw en de rest van de toren
uit de 13e. Nog ouder is het tufstenen kerkgebouw uit
de 11e eeuw in de romaanse bouwstijl. |
|
|
Kerk van Oosterland |
Als kleuter kwam ik regelmatig in Oosterland omdat
mijn grootouders er toen nog woonden. De komst van
een nieuwe vissershaven in Den Oever had hen naar
deze kant van Wieringen doen verhuizen, nadat de oude
haven bij De Haukes de toegang tot zee was kwijtgeraakt
door de afsluiting van het Amsteldiep en de drooglegging
van de Wieringermeer.
We wandelen naar een oude kleiput langs de Waddenzee,
met een mooi gezicht op het hogergelegen Oosterland.
Hier werd vroeger keileem gewonnen, dat tijdens de
voorlaatste ijstijd o.a op Wieringen is afgezet. Keileem
is een mengsel van zand, grind, leem en klei, dat
door aangroeiend landijs is aangevoerd, opgestuwd
en later ook nog eens platgewalst. Dankzij het keileem
is Wieringen nooit weggevaagd door de zee, wat wel
gebeurd is met het uitgestrekte veenpakket dat tot
in de Middeleeuwen rond Wieringen heeft gelegen. Keileem
is veel beter bestand tegen erosie dan los zand of
klei. Het taaie spul bleek onmisbaar te zijn bij het
voltooien van de Afsluitdijk (zie hier).
|
|
|
Uitzicht
op Oosterland vanaf oude kleiput |
Op
de terugweg lopen we door Stroe, waar nog enkele karakteristieke
boerderijen staan, waaronder het Wieringer Eilandmuseum
Jan Lont. Vanwege de lockdown is dit nu alleen van buiten
te zien. |
|
|
Wieringer
Eilandmuseum |
|
Woensdag
6 mei; fietsen van Stroe naar Easterein; 55 km plus 27
km met de bus |
|
|
|
Op
weg naar de Afsluitdijk fietsen we 's ochtends weer
door Oosterland. Ditmaal staan we hier even stil bij
de oude domineeswoning, waar de Duitse kroonprins na
de Eerste Wereldoorlog vijf jaar als asielzoeker heeft
gewoond totdat hij weer welkom was in Duitsland (zie
hier
en hier).
Dezelfde kroonprins kwam enkele jaren terug al op mijn
pad langs de frontlijnroute in de Argonne, waar ik een
bunker aantrof met de naam 'Abri du Kronprinz'. In dit
forumtopic schreef ik: ' Kroonprins Wilhelm
van Pruisen had een beetje pech in het leven [...].
Volgens Wikipedia had hij met zijn vader, de Duitse
keizer Wilhelm II, een problematische relatie. Tijdens
zijn verblijf in de Argonne liet hij de krijgsverrichtingen
over aan zijn chefstaf en verschalkte ondertussen de
ene Française na de andere.
Na de wapenstilstand vluchtte hij net als zijn vader,
en tot diens ergernis, naar Nederland. Daar werd hij
verbannen naar het eiland Wieringen. Uit verveling ging
hij in de leer bij een hoefsmid in Hippolytushoef. Hij
woonde in de voormalige pastorie van Oosterland [...].
In 1923 mocht de kroonprins terugkeren naar Duitsland,
dat wel een republiek bleef. Hij was opportunistisch
genoeg om zich achter de nazi's te scharen toen Hitler
hem beloofde dat hij de monarchie zou herstellen zodra
hij aan de macht zou komen. Pas toen de kroonprins besefte
dat die belofte een wassen neus was, keerde hij zich
teleurgesteld van de nazi's af. In 1945 was hij een
van de vele bewoners van Berlijn die moesten vluchten
voor het Rode Leger'. |
|
|
Het
huis waar de Duitse kroonprins in ballingschap heeft
gewoond
|
De
Afsluitdijk wordt grondig vernieuwd, waardoor fietsers
er jarenlang niet op eigen kracht overheen mogen rijden.
Wel rijdt er een fietsbus, die nog niet door de lockdown
is stilgelegd. 'Fietsbus' blijkt vandaag een eufemisme
te zijn voor een extra lange lijnbus, die helemaal niet
aangepast is voor het vervoer van fietsen. Die van ons
proppen we op een plek die voor rolstoelen en kinderwagens
bedoeld is. De enige andere passagier is een man met
een racefiets, die zijn fiets achterin het gangpad zet. |
|
|
Fietsbus over
de Afsluitdijk |
|
|
We
genieten van de rit met de bus, die dankzij de werkzaamheden
zo dicht mogelijk langs de IJsselmeerkant rijdt, waar
anders een vluchtstrook ligt. Normaal fiets je hier
tussen een hoge dijk en een lawaaiige snelweg, maar
nu zitten we in een rijdende vogelobservatiehut. Eenden,
ganzen, lepelaars en zilverreigers zien we op slechts
enkele meters voorbijkomen.
In Korwerderzand
kunnen we weer verder fietsen. Eerst een stukje langs
de zeezijde, waar aan de horizon het Vlielandse Vuurboetsduin
als een luchtspiegeling boven de Waddenzee lijkt te
zweven. |
|
|
Uitzicht
op Vlieland vanaf Kornwerderzand |
Het
is hoog tijd voor koffie, maar ook in Friesland merken
we de gevolgen van de lockdown. In Zurich is alles dicht
en in Witmarsum vinden we alleen een Poiesz
(deze tongbreker schijnt hier als 'puis' uitgesproken
te worden) zonder coffee-to-go. Ook onze zoektocht naar
een luw en zonnig bankje, waar we het zelf zouden kunnen
zetten, levert niks op. In Burgwerd zoeken we verder
en treffen we tot onze verrassing een 'teetúnsje
selfhelp' aan, compleet met een weerstation. Deze dag
kan niet meer stuk! |
|
|
Teetúnsje selfhelp in Burgwerd... |
|
...met een prachtige waarstien... |
|
...en
coffee-to-go |
We
fietsen verder over stille paadjes door het weidse landschap
van de Greidhoek, langs terpdorpen met markante kerkjes,
monumentale boerderijen met ulenborden
- waarvan sommige helaas op instorten staan - en af
en toe een windturbine. |
|
|
We
fietsen over stille paadjes door de Greidhoek |
|
|
Halverwege
de middag zijn we al bij het vakantiehuisje dat we voor
drie nachten hebben geboekt. We laten er onze bagage
achter en fietsen nog een extra rondje over met schapenstront
bezaaide paden langs enkele vogelobservatiehutten, waar
we vooral veel ganzen spotten, maar soms ook kivieten
en grutto's. De schapen lijken hier wat minder assertief
dan die van gisteren. Wanneer ze ons aan zien komen,
gaan ze op het laatste moment van het pad af. Ze hebben
hier dan ook wat meer uitwijkmogelijkheden dan hun Wieringer
soortgenoten op het dijkje naar De Hoelm. |
|
|
Wederom
schapen op ons pad |
Een
paar kilometer onder Wommels zien we achter grazende
koeien een metershoge roestbruine grutto staan. Het
is een creatie van beeldend kunstenaar Bert
Denneman in een weiland van melkveehouder
Murk Nijdam, die ook graag weidevogels op zijn land
ziet, met name grutto's, waar het helemaal niet goed
mee gaat. Rond 1960 broedden er in Nederland jaarlijks
nog 120.000 gruttoparen (zie hier),
in 2015 werd dit aantal op minder dan 40.000 geschat
en ook 2020 is een ongekend slecht jaar voor deze vogel
(zie
hier). Van de wereldwijde
gruttopopulatie broedt meer dan de helft in Nederland
(zie hier),
dus als er ergens wat moet gebeuren om deze vogel te
behouden, dan is het hier.
Ook Murk Nijdam beseft dat en spant zich al jaren in
om zijn land gruttovriendelijk te houden. Hij is nu
60 en heeft geen opvolger. Daarom is hij begonnen om
zijn land te verkopen aan organisaties en particulieren
die zijn werk veilig willen stellen. Zijn buren, ook
veehouders, hadden zijn land waarschijnlijk ook wel
willen kopen. “ Maar dat is de bedoeling niet,
want dan is het gebeurd met de vogels. Als je ziet hoeveel
vogels er bij mij op het land zitten en bij hen ...
Dat zegt genoeg”, zegt hij in dit
interview.
Ook schrijver Tommy Wieringa schreef een column over
deze grote
vriendelijke reus.
Niet ver hier vandaan woont nog een stel gruttoboeren,
Bote en Astrid de Boer. Zij zijn op zoek naar een beter
verdienmodel en dat heeft nogal wat haken en ogen (zie
dit artikel). |
|
|
Bij
Wommels staat een metershoge grutto
|
|
Donderdag
7 mei; rondje fietsen vanuit Easterein; 53 km |
|
|
|
Ons onderkomen voor drie
nachten is een rood kapelletje in het Kleine Paradijs,
een weelderige tuin achter een boerderij. Verder zijn
hier nog twee boomhutten, een paar blokhutten en een
ark.
Binnen hebben we een eigen keuken. Douches en toiletten
zijn in een apart gebouw, dat we delen met andere
gasten. Voor het smalle paadje dat daarheen gaat,
vermeldt een bordje dat degenen die terugkomen van
het sanitair, hier voorrang hebben. Ook is er op de
deuren een kartonnen bordje aangebracht met de tekst
'bezet' aan de ene, en 'vrij' aan de andere kant.
Zo'n bordje moeten we elke keer omdraaien bij het
binnenlopen of verlaten, zodat er nooit meer dan één
persoon tegelijk in een sanitaire ruimte is. Het systeem
is echter niet genderneutraal gemaakt. Daardoor mogen
Corrie en ik nu niet een zelfde douche en toilet gebruiken,
maar moeten we een dames- of herenruimte delen met
andere gasten van hetzelfde geslacht. Er zal wel lang
over nagedacht zijn, maar echt coronaproof is het
niet. Campings met dit soort voorzieningen mogen nu
alleen gasten met eigen sanitair ontvangen. Daarom
kunnen wij nu niet op een camping terecht. Wat niet
wegneemt, dat we dit een prachtig plekje vinden.
|
|
|
Het
rode kapelletje |
De ochtend brengen we door
in de tuin met krant lezen en koffie drinken. Dan
fietsen we naar Sneek, waar we boodschappen doen en
op zoek gaan naar een mooie picknickbank. Dat laatste
valt vandaag niet mee. We zijn hier niet de enige
fietsers en alle terrassen zijn dicht, zodat rond
lunchtijd velen op zoek zijn naar mooi gelegen bankjes
die in de zon staan. Voorbij IJlst vinden we er een
die aan onze criteria voldoet.
|
|
|
Onze
lunch |
We
fietsen verder langs de Oudegaaster Brekken... |
|
|
Oudegaaster
Brekken |
...en
door Allingawier... |
|
|
Voetbrug
in Allingawier |
...naar de oude
hanzestad Bolsward met zijn grachtjes en uit de kluiten
gewassen Martinikerk met zadeldaktoren. |
|
|
Bolsward
|
Na
Bolsward fietsen we een stukje langs een weg met de
naam 'Middelzeedijk'. Die naam verwijst naar een grote
inham van de Waddenzee, die in de 12e eeuw nog tot aan
Bolsward liep en in de eeuwen daarna stukje bij beetje
dichtslibte en ingedijkt werd. |
|
|
Ligging
van de Middelzee
|
Tegenwoordig
is de voormalige Middelzee tussen Leeuwarden en Bolsward
te herkennen als een kale strook weilanden waarin terpdorpen
ontbreken. Met een beetje mazzel kun je hier de Friese
variant van het zebrapaard, oftewel sebrahynder,
aantreffen (zie deze
video). Niet te verwarren met een zorse. |
|
|
Sebrahynder
|
's
Avonds nemen we ons eten mee naar een aanmeerplek achter
in de tuin, waar we blijven zitten tot de zon achter de
horizon gezakt is. |
|
|
Borrelen
bij de aanlegsteiger
|
Dan wordt het weer tijd om de bedstee in het rode kapelletje
op te zoeken... |
|
|
Bedstee
in het rode kapelletje
|
...naast
een wand met stichtelijke tegelspreuken, zoals het hoort
in een kapel. |
|
|
Tegeltjeswijsheid
|
|
Vrijdag
8 mei; rondje fietsen vanuit Easterein; 65 km |
|
|
|
Ook
vandaag brengen we de hele ochtend koffie drinkend en
kranten lezend in de tuin van het Kleine Paradijs door.
Ik stippel een nieuwe middagtocht uit die opnieuw langs
de Oudegaaster Brekken komt, maar via een heel andere
route. Die brengt ons eerst naar Nijland, een dorp met
een markante kerk, die voor de verandering niet op een
terp is gebouwd. De naam Nijland zegt het al: dit dorp
is in het nieuwe land gebouwd, op een kruising van wegen
in het zuidwestelijke deel van de drooggevallen Middelzee. |
|
|
Kerk
van Nijland
|
Bij
Wolsum trekt een moderne boerderij alle aandacht. Alles
lijkt hier in het teken lijkt te staan van 'groot',
'hoog' en 'zichtbaar'. Drie enorme silo's staan als
opgestoken middelvingers naast een grote grauwe stal.
Aan deze kant van die stal is geen enkele poging gedaan
om het visuele effect ervan met bomen en struiken nog
enigszins te verdoezelen, integendeel. Het enige groen
dat het maaiveld hier mag bedekken, is kort gehouden
raaigras. Blijkbaar wil de trotse eigenaar dat iedereen
die vanuit Wolsum hier langskomt, goed kan zien wat
hij allemaal uit de grond heeft gestampt.
|
|
|
Het
nieuwe boeren: groot, hoog en zichtbaar
|
Wat we hier zien is geen
uitzondering. Vergelijk de topografische kaart uit
1990 met die van 2019 (zie topotijdreis)
en je ziet gelijk dat er in de laatste 30 jaar tijd
niet alleen flink is uitgebreid bij bestaande boerderijen,
maar dat er ook nieuwe bedrijven zijn gebouwd op plekken
waar nog niet zo lang geleden onbebouwde weilanden
waren, zoals hier bij Wolsum.
Op de kaart van 2019 heb ik zowel nieuwe boerderijen
als uitbreidingen van bestaande bedrijven omcirkeld.
|
|
|
Toename van omvangrijke agrarische bouwwerken tussen 1990
en 2019 |
|
|
Journalist en Frieslandkenner
Geert Mak schreef in 2013 al over de 'Brabantisering'
van het Friese weidelandschap (zie
hier): 'Waar
drie decennia geleden horen en zien je verging als
je door het land liep, waar je nog maar een jaar of
zeven geleden om half vijf wakker werd van de vogelherrie,
daar hoor je nu nog slechts een enkele grutto of kiviet
en, heel zelden, een leeuwerik. De schokkende statistieken
en voorspellingen van de vogeltellers zijn anno 2013
realiteit geworden.
Een soortgelijk proces speelt zich af als het gaat
om het uiterlijk van het Friese landschap. Ook dat
proces voltrekt zich grotendeels in stilte, ook dat
proces wordt, zo valt te vrezen, pas door het grote
publiek opgemerkt als het te laat is. Ik doel hiermee
op de Brabantisering van Friesland, en met name het
vlakke karakteristieke Friese weidelandschap, de zogenaamde
Greidhoek.'
In dit
interview zegt Mak: 'De afgelopen twee,
drie decennia is dit van oorsprong heel mooie klassieke
cultuurlandschap met prachtige terpdorpen behoorlijk
aan gort geholpen. Een kennis van me in Jorwerd wilde
een fietsenhokje neerzetten, nou, de gemeente lag
meteen dwars. Maar elke boer die een joekel van een
stal in het landschap wil flikkeren krijgt binnen
drie weken toestemming. Dan moet hij er wel bomen
omheen planten, maar die regel wordt nergens gehandhaafd.
De Greidhoek wordt één groot agrarisch
industrieterrein waar babymelkpoeder voor de Chinese
markt wordt geproduceerd. Goddank begint er nu wel
een tegenbeweging op gang te komen.'
Ook op de hoogtekaart
van Nederland zijn de silo's goed te zien
als dikke gele stippen, beter zelfs dan de nabijgelegen
kerktoren van Wolsum.
|
|
|
Silo's
op de Hoogtekaart van Nederland
|
Ik
vraag me af waar deze silo's mee gevuld zijn en ga op
zoek naar informatie. Het blijkt een melkveebedrijf
te zijn. Er is één google-review in ietwat
slordig Nederlands: 'Mooie bedrijf het beste voer
kom uit de torensilos'.
De zoekwoordencombi 'silo's' en 'Wolsum' levert zowaar
een lanceerlocatie op. Nu wordt het spannend. Zouden
dit raketsilo's zijn, zoals in de Koude Oorlog? Uiteindelijk
beland ik op de site van de Dutch
Rocket Research Association. Heel even krijg
ik associaties met engerds van de NRA
en blokkeerboeren van de FDF,
maar de DRRA lijkt een hopelijk wat gezelliger clubje
van modelraketbouwers te zijn: 'Omdat DRRA leden
verspreid door het land wonen, heeft onze modelraket
vereniging geen clubgebouw en lanceren de leden hun
modelraketten op een daarvoor geschikt terrein in hun
omgeving (tussen de koeien en ‘t groene gras),
of op onze lanceerterreinen in Almere, Laren en Wolsum'.
In het volgende
dorp, Blauwhuis, vinden we een mooie bakkerij, die me
doet denken aan de bakker die we tijdens de Hemelvaarttocht
van 2017 (zie hier)
in Menaam aantroffen (en die sinds kort helaas voorgoed
gesloten is). We waren het bijna vergeten, maar een
bordje herinnert ons weer even aan de coronacrisis. |
|
|
Popma's
bakkerij in Blauwhuis
|
In
Greonterp willen we het verse brood op gaan eten bij
het fraaie klokhuis, dat in 1822 gebouwd werd op de
plek van de afgebroken dorpskerk. Deze plek was perfect
geweest als niet een van de omwonenden aan het klussen
was. Windgeruis en vogelgetjilp worden nu ruw verstoord
door een gierende schuurmachine. Nog net geen brullende
bladblazer of krijsende koter, maar dit gaat het niet
worden. Op naar het volgende bankje... |
|
|
Klokhuis
in Greonterp
|
Een
betere picknickplek vinden we bij een ijzeren grutto
die vanaf een paaltje een vogelbroedterrein observeert. |
|
|
IJzeren
grutto observeert een vogelbroedterrein |
|
|
Hier
hoeven we niet lang te zoeken naar een paar grutto's.
Naast ons staat een vogelwachter uit Oudega, die hier
regelmatig komt observeren. 'Vroeger zag je ze overal',
zegt hij. 'Nu alleen nog op plekken zoals hier.' |
|
|
Gruttopaar
|
We
fietsen verder langs de Monnikeburenmolen bij Nyhuizum.
Deze spinnekopmolen dreigde in 1994 gesloopt te worden,
maar werd gered door Friese molenliefhebbers. Ook de
polder er omheen wordt beheerd zoals vroeger gebruikelijk
was. Vogelvriendelijk, met een hoog waterpeil en een
onregelmatig grastapijt boordevol paardebloemen en boterbloemen.
Krenten in de pap zijn een transparante globe, een fietsenrek
en tegeltjeswijsheid op witgekalkte planken met een
Delfts blauw accent. |
|
|
Monnikeburenpolder
|
|
|
|
|
Iets
voorbij Schraard trekt een rustpunt mijn aandacht. |
|
|
Rustpunt
bij Schraard
|
Bij
zo'n rustpunt verwacht je een oase van onthaasting met
scharrelkippen en tweedehands tuinmeubilair, maar dit
lijkt meer op de plek waar Freddy Heineken en zijn chauffeur
na hun ontvoering werden opgesloten. Het rustpunt is
in een versleten SRV- bus, die hier in de vorige eeuw
met motorpech moet zijn gestrand. Een vrouw komt naar
me toe en vraagt een tikje argwanend waarom ik hier
foto's maak. Ik zeg maar dat ik het mooi vind, wat ze
hier doet. En dat is niet alleen maar een sociaal gewenst
antwoord. Ik heb wel een zwak voor mensen die bijzondere
dingen creëren op bizarre plekken.
|
|
|
Erf
met Nanda's atelier |
|
|
Bij
de buurman zijn frietpiepers en eieren te koop. |
|
|
Frietpiepers...
|
Ook voor alternatieve
feiten kun je bij hem terecht (zie hier
of hier). |
|
|
...en
alternatieve feiten |
Na
Wommels maken we nog een ommetje langs de Bolswarder
Trekvaart, waar een gaaf exemplaar van een Amerikaanse
windmotor staat. Een eeuw geleden waren landschapsbeschermers
niet blij met deze molens. Men vond ze toen foeilelijk.
Dit exemplaar is inmiddels een rijksmonument. In Nederland
staan er nu nog circa 80, waarvan 70 in Friesland. |
|
|
Amerikaanse
windmotor bij Wommels |
Ook
de kerk van Itens is een rijksmonument. |
|
|
Itens
|
Terug
in het Kleine Paradijs lijkt de zomer te zijn aangebroken.
Tot laat in de avond zitten we weer op onze favoriete
stek aan het water. |
|
Zaterdag
9 mei; fietsen van Easterein naar Nietap; 73 km |
|
|
|
Ditmaal
fietsen we om 10 uur weg. Het is weekend en het wordt
warmer dan de afgelopen dagen. Op het Sneekermeer wordt
al gezeild en langs het Margrietkanaal staan rijen campers
opgesteld. Van de lockdown is hier weinig te merken. |
|
|
Sneekermeer
|
In
Akkrum is het nu echt druk, maar de café's zijn
nog altijd dicht en de bakker heeft geen coffee-to-go.
Maar we hebben ook nog oplosespresso, een thermoskan
met heet water, een pakje houdbare melk en een melkkloppertje
bij ons. Even later genieten we van onze zelfgemaakte
cappuccino. |
|
|
Cappuccino in
Akkrum |
|
|
In
Aldeboarn stoppen we even bij de mooie dorpskerk, die
wordt omringd door verweerde grafstenen. |
|
|
Kerk
en kerkhof in Aldeboarn |
|
|
We
fietsen door naar Beetsterzwaag, waar we in een stil
park gaan picknicken met Hans en Saskia, die uit Baflo
hierheen zijn gekomen. |
|
|
Rendez-vous
in Beetsterzwaag |
Na
de picknick fietsen we met z'n vieren naar Bakkeveen,
waar we afscheid nemen. Corrie en ik fietsen verder
langs het drieprovinciënpunt bij Allardsoog.
Vlak voor Leek wordt de groene ruimte ruw verstuurd
door een veld vol zonnepanelen. Overal zie ik nog ongebruikte
daken, geluidswallen langs snelwegen en rafelranden
van steden die je nog helemaal vol kunt plempen met
zulke panelen. Waarom zou je ze dan, zoals hier, neerzetten
waar ze schaarse natuur, weide- of landbouwgrond in
beslag nemen? |
|
|
Zonneweide
bij Leek |
Net
op Drents grondgebied staat ons huisje voor de komende
twee nachten. Ditmaal geen veredelde stacaravan of rood
kapelletje, maar een modern huisje waar houten steunbalken
doen vermoeden dat dit iets heel anders is geweest. |
|
|
Ons
onderkomen in Nietap |
Zondag
10 mei; rondje fietsen vanuit Nietap; 60 km |
|
|
|
's
Ochtends is het nog zonnig en drinken we uitgebreid
koffie op ons eigen terras. Dan fietsen we noordwaarts
het Groninger Westerkwartier in, waar een beschut landschap
met houtwallen vrij snel overgaat in een lege vlakte,
waar mijn aandacht wordt getrokken door een grote moderne
stal achter een woning die in een vinexwijk niet zou
misstaan. Strak ontworpen en vast ook doelmatig ingericht.
Een plek zonder zichtbaar verleden, zoals in de Flevopolders.
Ook de toekomst lijkt nog niet totdeze plek door te
dringen. Op de daken is geen zonnepaneel te vinden en,
hoever je ook kijkt, nergens staat een windturbine.
Alles is hier superclean. Wel kan het rijtje bomen voor
het huis problematisch worden. Bomen blijven groeien
en verliezen elk jaar weer bladeren. Het zou me niet
verbazen als de bladblazer al op scherp staat en aanslaat
zodra een sensor het eerste blaadje hier ziet vallen.
|
|
|
Flevopolderisering
in Groningen |
Bij
de buren hebben ze het anders aangepakt, wat meer houtje-touwtje.
Daar staat achter de oude, deels nog met riet gedekte
boerderij een net zo grote stal met een dak vol zonnepanelen,
die men probeert te camoufleren achter heggen, struiken
en bomen.
Verderop brengt een kudde vrije-uitloopkoeien weer wat
leven in de brouwerij. |
|
|
Scharrelkoeien
kijken ons nieuwsgierig aan |
Op
een keileemrug ligt Zuidhorn, waar Groningse forensen
na de komst van de spoorlijn kapitale villa's lieten
bouwen. |
|
|
Villa
in Zuidhorn |
In
een van de villatuinen is een vitrine gewijd aan de
laatste coronamode. |
|
|
Voortuinkunst
in Zuidhorn |
Bij Den Ham komen we langs
een fraaie Groningse borg
uit 1633, de Piloersema- of Hamsterborg. Tot 1991
was deze nog in bezit van de boerenfamilie Wierenga.
Na hun overlijden moest de borg grondig worden gerenoveerd.
Om dat mogelijk te maken, moest een deel van de landerijen
worden verkocht. Dat was de redding van het huis,
maar ook het einde van de kasteelboeren in Groningen.
De borg is nu een hotel. Van de 200 borgen die Groningen
ooit telde, zijn er nog 17 over.
Tussen het prille bladgroen is deze borg nog net zichtbaar
vanaf het fietspad. Verder blijft het gebouw goed
verborgen voor de toevallige voorbijganger.
|
|
|
Piloersema-
of Hamsterborg |
Wel
goed zichtbaar is de huiswierde Altenaauw, een kilometer
verderop. Op een kaart uit 1864 staat deze boerderij
al vermeld als een zwart vlekje, vergelijkbaar met de
Piloersemaborg. In 2019 heeft dat vlekje zich vermenigvuldigd
tot zes vlekken. Altenaauw is geen chique hotel of een
opgeleukte boerderette geworden, maar is een stoer bolwerk
van hardwerkende boeren gebleven. |
|
|
Altenaauw
vanuit de verte |
Als
we een beetje inzoomen, dan zien we van links naar rechts
achtereenvolgens een grote doorwaaistal met een speels
randje van sloopafval... |
|
|
Altenaauw
links |
...een
wat kleinere schuur, die bewust minder hoog is gemaakt
dan de nok van de oude boerderij om een vloeiende overgang
van oud naar nieuw te behouden... |
|
|
Altenaauw
midden |
...en
een indrukwekkende verzameling tractorbanden op een
bedje van kuilgras om de zachte glooiingen van deze
huiswierde te beklemtonen. Verspreid opgestelde landbouwvoertuigen
zorgen voor prettige kleuraccenten tegen een voorgrond
van groen raaigras en een fraaie achterwand van dansende
bomen. Hier is alles gereed om Yvon Jaspers feestelijk
te ontvangen. |
|
|
Altenaauw
rechts |
Op
een steenworp afstand ligt de wierde van Fransum. Daarop
staat een middeleeuws kerkje waarin de oudste bakstenen
preekstoel van Nederland te zien is (uit de 14e of 15e
eeuw). Voor kerkdiensten wordt het al meer dan een eeuw
niet meer gebruikt. In de jaren 1930 waren er plannen
om deze kerk te verplaatsen naar het Openluchtmuseum
in Arnhem. Daar heeft men uiteindelijk vanaf gezien
vanwege de hoge kosten. |
|
|
Kerk
van Fransum |
|
|
We
merken goed dat we in het hoge noorden terecht zijn
gekomen. De zon is verdwenen achter een dik wolkendek,
de noordenwind waait steeds harder en de temperatuur
is sinds vanochtend al 10 graden gezakt. Dit was voorspeld,
dus hebben we lange broeken, windstoppers en handschoenen
bij ons. En de wind hebben we na Fransum lekker in de
rug. |
|
Maandag
11 mei; fietsen van Nietap naar Giethoorn; 75 km |
|
|
|
Vandaag
fietsen we zuidwaarts door vier provincies. De wind
loeit nog steeds uit het noorden en voor het eerst valt
er een klein beetje regen. Te weinig om een regenjack
aan te trekken, maar soms net even teveel om gewoon
door te blijven fietsen. In normale tijden gaan we dan
ergens koffie drinken tot het weer opklaart, maar nu
behelpen we ons met schuilen in een bushokje. Net als
vroeger, toen ik met een minimaal budget maandenlang
kon fietsen.
Alle musea zijn nu dicht, dus ook het gevangenismuseum
in Veenhuizen. Dat we bewaren we voor een volgende keer.
Langs de westrand van het Fochteloërveen fietsen
we naar Oosterwolde. |
|
|
Fochteloërveen
|
Er
ligt een strook nieuwe natuur aan de rand van het Fochteloërveen.
Hier is het waterpeil zo verhoogd, dat er een moeras
is ontstaan waar zich in de toekomst weer veen zou kunnen
vormen uit half vergane plantenresten. De foto hierboven
is gemaakt bij de roze pijl rechtsboven in de kaarten
hieronder. De bovenste kaart laat de huidige situatie
zien. |
|
|
Westrand
Fochteloërveen in 2019 |
In
1970 liggen op deze plek nog weilanden. Een klein stukje
verder ligt het door turfwinning aangevreten Fochteloërveen.
Ook is het tracé van een toekomstige snelweg
al op de kaart gezet. Volgens het Rijkswegenplan 1968
(zie hier)
zou Groningen maar liefst drie snelwegen naar de Randstad
krijgen: eentje westwaarts via Heerenveen naar de Afsluitdijk,
eentje zuidwaarts via Assen en Zwolle en eentje daar
tussenin naar het zuidwesten, via Emmeloord en Lelystad.
Van die laatste snelweg is het stuk tussen Groningen
en Emmeloord nooit aangelegd. |
|
|
Westrand
Fochteloërveen in 1970 |
In 1930 strekte
het Fochteloërveen zich nog uit tot aan de grote
weg van Oosterwolde naar Veenhuizen... |
|
|
Westrand
Fochteloërveen in 1930 |
...en in 1900
was die weg niet veel meer dan een karrenspoor dwars
door het veen. |
|
|
Westrand
Fochteloërveen in 1900 |
Oosterwolde
is een typisch vaartdorp aan de Opsterlandse Compagnonsvaart.
Vanaf 1630 werd dit kanaal gegraven voor de ontginning
van veen en het vervoer van turf. Pas na twee eeuwen
werd het eindpunt bereikt bij een ander turfkanaal,
de Drentse Hoofdvaart. In 1974 waren er plannen om het
kanaal te dempen, zoals met veel andere veenkanalen
al gebeurd was. Leo van Ulden, een Limburgse pater die
in het Friese Gorredijk terecht was gekomen (zie hier),
nam het initiatief om tegen de demping te protesteren.
Hij had succes. Tegenwoordig is de Opsterlandse Compagnonsvaart
bevaarbaar voor plezierjachten en onderdeel van de Turfroute.
In Gorredijk is een draaibrug naar de pater genoemd. |
|
|
Opsterlandse
Compagnonsvaart |
In
Oosterwolde heeft de bakker wel taartjes, maar geen
coffee-to-go. Dat heeft als voordeel dat die dus ook
niet koud kan worden terwijl we op zoek gaan naar een
mooie picknickbank. Die vinden we na 5 km en daar maken
we op de gebruikelijke manier cappuccino. |
|
|
Cappuccino
met vers taartje uit Oosterwolde |
Om
ons heen zien we een ontginningslandschap dat niet saai
is dankzij prilgroene houtwallen, voortgrazende koeien
en bonkige luchten. |
|
|
Koeien
op het land |
We
fietsen verder door de bossen van Appelscha en het Aekingerzand-
of de Kale Duinen, een gebied met zandverstuivingen.
Vanaf een uitkijktoren is het hele gebied te overzien. |
|
|
Uitkijktoren
bij het Aekingerzand |
Vandaag
word je daarboven echter weggeblazen, dus fietsen we
nu lekker door. Met handschoenen aan trotseren we de
IJsheiligen (zie deze
video).
Bij de Grenspoel rijden we vanuit Friesland Drenthe
weer binnen. |
|
|
Grenspoel
|
Twintig
jaar terug werd dit gebied van 6000 hectare bos, heide,
stuifzand en beekdalgraslanden aangewezen als Nationaal
Park Drents-Fiese Wold.
De zandverstuivingen in dit gebied dreigden vanaf de
randen dicht te groeien. Ook kwamen ze steeds meer in
de luwte van de bossen te liggen, waardoor het zand
minder ging stuiven. Verder speelt stikstof een rol.
Hoe meer stikstof terechtkomt op schaars begroeide plekken,
des te sneller groeien die plekken dicht met dikke mostapijten
en grassen (zie hier).
Werp even een blik over de grens en je beseft dat zandverstuivingen
in ons deel van de wereld zeldzamer zijn dan je zou
denken. Naar schatting ligt zo'n 90 procent van de totale
oppervlakte aan zandverstuivingen in Noordwest-Europa
binnen Nederland (zie hier
en hier).
Op een kaart
uit 1990 is te zien hoe zand en heide hier aan alle
kanten werden omringd door bossen. |
|
|
Aekingerzand
in 1990 |
Om
het stuifzand nieuw leven in te blazen, heeft Staatsbosbeheer
hier 200 hectare bos gekapt. Ook zijn enkele weilanden
tot 'nieuwe natuur' omgevormd. Op de kaart hieronder
is het verschil met 1990 goed te zien. |
|
|
Aekingerzand
in 2019 |
Rond 1930 lag hier nog een
uitgestrekt gebied van zandduinen, heidevelden en
veenmoerassen, met alleen aan de noordrand wat bos.
Ook dit was geen oernatuur, maar in de loop der eeuwen
ontstaan door het kappen van bossen voor landbouwgrond
rond dorpen (esgronden), het laten grazen van schapen
en het gebruik van mest en plaggen om de esgronden
vruchtbaar te houden: de potstalcultuur (zie hier).
Waar de schapen graasden, kon weinig anders groeien
dan heide. Door overbegrazing kon ook de heide verdwijnen
en het onderliggende zand gaan stuiven.
|
|
|
Aekingerzand
in 1930 |
Ook
hier bestaat - net als in de Schoorlse duinen (zie het
verslag van 3 mei) - verzet tegen het kappen van bos
om heidevelden en zandverstuivingen te herstellen. Sommige
bosliefhebbers hebben zich verenigd in de stichting
Woudreus (zie hier).
Zij vinden dat er sprake is van een 'zanduitbreidingssyndroom'
en stellen dat zandverstuivingen het gevolg zijn van
een ecologische ramp van enkele eeuwen geleden.
Fietsend kunnen
we de weidsheid van de kale kapvlakte hier wel waarderen.
Er staan nog veel boomstompen, ook wel stobben genoemd,
waarvan ik me afvraag of die niet opnieuw uit kunnen
gaan lopen. Hopelijk gaan de overgebleven plukjes heide
zich uitbreiden en gaat een deel van de fossiele duintjes
weer stuiven. En hopelijk lukt het om met grote grazers
de vergrassing
onder controle te houden. |
|
|
Aekingerzand
|
Dit landschap is een goed
voorbeeld van wat Victor Westhoff (die we op 4 mei
al tegenkwamen) 'half natuurlijk' noemde (zie ook
deze
boswachtersblog over de dilemma's bij het
beheren van natuurgebieden). Zonder menselijk ingrijpen
zal hier uiteindelijk alleen nog bos groeien. Zoals
een historisch-geograaf op de site van de stichting
Woudreus zegt: 'Je hoeft niet overal zo panisch
op zoek naar paarse hei. Je kunt kiezen voor een groenere
variant die in de middeleeuwen bestond. De prehistorie
biedt ook een geweldig referentiebeeld voor natuurbeheerders.
Hunebedden stonden in een open plek temidden van oerbossen
van eiken- en lindebomen.'
Tja, het boreale landschap (zie hier)
was de laatste tijd weer hip. Maar die oerbossen heb
je hier niet zomaar terug, daar heb je wel een paar
eeuwen voor nodig en ook een wat kouder klimaat. Die
bossen zijn trouwens maar een deel van het oerlandschap
dat na de ijstijden is ontstaan. Minstens zo omvangrijk
zijn hier de veenmoerassen geweest.
Bij Zorgvlied volgen we de
Lange Drift, een smalle weg tussen knoestige eiken.
Nestkastjes moeten koolmeesjes hierheen lokken om
de eikenprocessierupsen hier met huid en haar te verslinden.
Hopelijk met succes, anders is het hier over een maand
voor fietsers geen pretje meer.
|
|
|
Lange
Drift bij Zorgvlied |
We
fietsen nu door het landgoed Boschoord. Dit is in de
19e eeuw op stuifzand en heidevelden aangelegd door
de Maatschappij van Weldadigheid (zie hier),
die arme stedelingen naar Drenthe haalde om daar in
landbouwkolonieën een nieuw bestaan op te bouwen.
Aan het fietspad staat een replica van een kolonistenhuisje.
Het origineel (zie hier)
is in 1981 afgebrand en een jaar later herbouwd. |
|
|
Kolonistenhuisje
bij Boschoord |
Bij
Vledderveen staan we even stil bij de Mannespoel, genoemd
naar keuterboer Mannes Brouwer, die daar gewoond heeft.
Jarenlang is dit meertje gebruikt als ijsbaan (zie hier).
Dit is niet zomaar een ven, maar een heuse pingoruïne:
een krater in het maaiveld, opgevuld met sediment, daarop
een laag veen en vaak ook nog een plas water. In zo'n
krater lag ooit een zogenaamde ijslens, gevormd door
grondwater dat door bevriezing uitzette en omhoog kwam.
De grond boven die ijslens werd steeds meer opwaarts
geduwd tot een heuvel van soms tientallen meters hoog.
In Canada, waar zulke heuvels nu nog veel voorkomen,
worden ze door de Inuit pingo's genoemd. Uiteindelijk
barst de grond op de ijslens open en glijdt langzaam
langs het ijs omlaag. Het ijs gaat smelten en de krater
die dan overblijft, loopt vol met water en sediment.
Er kunnen planten in gaan groeien, waarvan de slecht
verteerde resten na lange tijd een veenlaag kunnen vormen. |
|
|
Mannespoel
|
Op
youtube
is een mooie animatie te zien van het ontstaan van een
pingoruïne.
Blogster Mathilde Maijer heeft ook
een leuk stuk over pingomeren in Nederland geschreven
(zie
hier). Inmiddels is
het verschijnsel pingoruïne, waar ik 40 jaar terug
voor het eerst iets over las, zo hip geworden dat er
een complete website aan gewijd is: www.pingoruines.nl.
Alleen al in Drenthe zijn 2500 ronde meertjes, die ervan
verdacht worden pingoruïnes te zijn. Het kunnen
echter ook uitblazingskommen zijn, die minder diep zijn
dan pingoruïnes (zie hier).
|
|
|
Kaartfragment
met mogelijke pingoruïnes. Nummer 558 is de Mannespoel
|
We
trappen verder door de bosrijke Drents-Friese grensstreek
naar de heuvels rond Steenwijk en duiken dan de veenpolders
van Noordwest-Overijssel in.
In een verlaten Giethoorn staat ons huisje voor de komende
vier dagen. |
|
|
Vakantiehuisje
in Giethoorn |
|
Dinsdag 12 mei;
rondje wandelen vanaf Giethoorn; 16 km
|
|
|
|
Giethoorn ligt
er nu prachtig bij. De punters liggen aan de ketting
en enige toeristen zijn wijzelf. Domweg gelukkig loop
ik over de smalle paadjes en bruggetjes van het dorp. |
|
|
Wij zijn nu
de enige toeristen in Giethoorn |
|
|
Het
enige dat herinnert aan andere tijden, zijn reclameborden
langs het water... |
|
|
Reclamebord
|
...en
stickers op brievenbussen voor bezoekers die het verschil
met een afvalbak niet zien. |
|
|
Brievenbus
met sticker |
Ook
het voormalige gemeentehuis aan de 'toeristenboulevard'
van Giethoorn (zie hier)
is nu uitgestorven. Het gebouw is eigendom van een advocate
die gespecialiseerd is in echtscheidingen, maar hier
ook graag als trouwambtenaar optreedt (zie hier
en hier).
Een win-winsituatie, zal ze gedacht hebben.
Op een gevelsteen is nog steeds 'Gemeentehuis' te lezen.
Die geveltekst is al te zien op een oude foto van het
gebouw (zie
hier), maar op die
foto is ook duidelijk zichtbaar, maar niet leesbaar,
dat onder 'Gemeentehuis' nog een iets korter woord gestaan
moet hebben; ik vermoed 'Giethoorn'. Dat onderste woord
is nu vervangen door het webadres van het bedrijf waar
dit gebouw als trouwlocatie geboekt kan worden. |
|
|
Voormalig
gemeentehuis van Giethoorn |
Voor de verandering
maken we vandaag een wandeling. Via de Oude kerkweg
komen we langs een klassiek turfstekerslandschap met
ribben (die elders legakkers
of zetwallen worden genoemd) en weren (petgaten,
trekgaten). De weren zijn brede sloten die ontstonden
door het uitgraven van natte veenbagger. Tussen de weren
in liggen smalle stroken land, de ribben, waarop de
veenbagger lag te drogen. Wat overbleef, was turf. Een
fossiele brandstof die, bij gebrek aan hout en steenkool,
eeuwenlang een flink deel van de Nederlandse energiebehoefte
dekte. Niet alleen voor de verwarming van huizen, maar
ook voor de productie van stenen, glas, brood, zout
en bier (zie hier
en hier).
Van de 140.000 hectare hoog- en laagveen in het noorden
van Nederland zijn alleen nog wat restanten over. Daarvan
is de 10.000 hectare in Noordwest-Overijssel nu het
grootste aaneengesloten laagveenmoerasgebied van Noordwest-Europa
(zie hier).
|
|
|
Ribben
en weren bij Dwarsgracht |
Ook
in Dwarsgracht zijn we nu de enige toeristen. |
|
|
Dwarsgracht
|
Op
de terugweg komen we langs een mooi stukje nieuwe natuur,
de Beulakerpolder bij Giethoorn. Twintig jaar terug
waren hier nog kale weilanden met smalle, kaarsrechte
slootjes. Sindsien zijn er brede sleuven gegraven met
eilanden ertussen en is het waterpeil met 1.9 m verhoogd.
Nu zijn hier rietlanden met watervogels te vinden. Ook
is de Beulakerpolder een waterbergingsgebied, waar bij
dreigende wateroverlast nog meer water uit omringende
polders ingelaten kan worden (zie hier). |
|
|
Beulakerpolder
|
Ook
hier laat een topotijdreisje goed zien wat er is veranderd.
Een eeuw geleden lagen er nog ongeschonden veenweiden
en rietlanden met een hoog waterpeil. 's Zomers kon
er gehooid worden, maar 's winters was dit land vergelijkbaar
met een grote spons vol water. Wanneer het een tijdje
flink had gevroren, werd het weer begaanbaar en kon
er riet gemaaid worden.
De grote meren rond Giethoorn (de Wieden) zijn ontstaan
door uit de hand gelopen turfwinning en enkele grote
dijkdoorbraken langs de nabijgelegen Zuiderzeekust. |
|
|
Situatie
rond 1920 |
In
de jaren 1930 wordt begonnen met grootschalig ontginnen
van dit gebied. Economen en vooruitgangsdenkers beschouwen
de veenmoerasssen als woeste gronden, die niks opleveren.
Werklozen worden met scheppen en kruiwagens het moeras
in gestuurd, dat na uitvening en drooglegging goede
landbouwgrond op zou moeten leveren. Er verschijnen
kaarsrecht verkavelde polders op de kaart, waarvan het
maaiveld enkele meters lager ligt dan het oude land.
Er komen enkele nieuwe boerderijen. De bewoners van
de omliggende dorpen krijgen echter weinig terug voor
het gebied dat zij nu kwijt zijn geraakt, terwijl hun
inkomsten uit het vangen van vis, het snijden van riet,
het weiden van vee en het steken van turf kelderen (zie
dit
artikel). Van de pachtboeren in de nieuwe
polders komt slechts een enkeling uit Giethoorn. De
'vaarboeren' uit dit dorp zijn niet gewend om een akkerbouwbedrijf
te runnen. Ook is het nieuwe land moeilijk met een vaartuig
te bereiken. |
|
|
Situatie
rond 1950 |
Vanaf de jaren 1970 krijgt men langzamerhand spijt
van de ontginningsdrift. De veenmoerassen en rietlanden
die nog over zijn, hebben te kampen met ontwatering
als gevolg van de ontginningen en de drooglegging
van de nabijgelegen Noordoostpolder. Daardoor breekt
er een crisis uit in de rietteelt. Dit wordt uiteindelijk
opgelost door het plaatsen van honderden watermolentjes,
waarmee water uit lagergelegen polders teruggepompt
kan worden in moerassen met een hoger waterpeil (zie
wikipedia).
Ook worden in de randgebieden van de ontginningen
uit de 20e eeuw enkele landerijen onteigend om er
'nieuwe natuur' van te maken door verhoging van de
waterstand en het terug laten keren van rietlanden.
Zoals de al genoemde Beulakerpolder, die overigens
niet alleen is ingericht als natuurgebied en buffer
bij wateroverlast, maar ook voor een flink deel is
gebruikt om een park met luxe vakantievilla's voor
watersporters te bouwen. De boeren die hier profiteerden
van de werkverschaffing in de crisisjaren, moeten
nu wijken voor een monsterverbond van natuurbeschermers
en vastgoedbazen.
Dit monsterverbond zat er al een tijdje aan te komen.
In dit
artikel uit 1995 zegt een inspecteur van
Natuurmonumenten: “We hebben als georganiseerde
natuurbescherming coalitiepartners gevonden. De eerste
is de recreatie-sector. De huidige structuur van de
recreatie voldoet niet meer aan de eisen van de tijd,
die moet worden opgefrist. De recreatie zou meer moeten
mikken op klanten die van rust en natuur - de sterke
kanten van het gebied - houden in plaats van het bier-
en patattoerisme."
|
|
|
Situatie
in 2019 |
Het
verguisde bier- en patattoerisme is overigens niet verdwenen,
maar heeft er een Aziatische variant bijgekregen. Enkele
lokale ondernemers zijn al in China geweest om Giethoorn
te promoten, tot ergernis van dorpsgenoten die hun dorp
in een pretpark zien veranderen en er alleen maar pampers
van Chinese toeristen in hun brievenbus voor terugkrijgen
(zie hier
en hier).
Maar nu even niet. Dankzij een virus uit datzelfde China
blijven de partyboten dit seizoen aan de ketting liggen.
|
|
|
Partyboot
aan de ketting |
|
Woensdag
13 mei; rondje fietsen vanaf Giethoorn; 63 km |
|
|
|
In
de weilanden rond Giethoorn wemelt het van de ooievaars. |
|
|
Ooievaars
in veld bij Giethoorn |
Ook
in lucht zijn ze prominent aanwezig... |
|
|
Ooievaars
in Kalenberg |
...langs
het fietspad in Kalenberg... |
|
|
|
...en
langs de Lindedijk bij Nijetrijne. |
|
|
Ooievaarsnest
bij Nijetrijne |
Kilometerslang
volgen we fietspaden door de Lindevallei met het mooiste
lenteweer dat je hier kunt hebben. Fris en zonnig, met
bonkige wolkenluchten en felle opklaringen. |
|
|
Fietsen
door de Lindevallei |
|
|
Tussen
Wolvega en Steggerda treffen we een prachtige opklapbank
aan. |
|
|
Opklapbank
|
In Steggerda
staat een fraai stukje industrieel erfgoed. |
|
|
Industrieel
monument in Steggerda |
Na
Steggerda klimmen we uit het Lindedal naar de Woldberg.
We gaan eten bij vrienden, die op een keileembult vlakbij
Steenwijk wonen. In het donker zakken we het laagveen
bij Giethoorn weer in; een abrupte overgang van het
wat hogergelegen en licht golvende Drents Plateau naar
de vlakte ten zuiden van Steenwijk, die zich uitstrekt
tot aan Zwolle en Ommen. Onder die vlakte ligt het oerstroomdal
van de Overijsselse Vecht. Tegenwoordig is de Vecht
een bescheiden rivier, maar dat is wel eens anders geweest. |
|
|
|
Zo'n oerstroomdal - of pradolina
- ontstaat voor een front van landijs, dat duizenden
jaren op dezelfde plek blijft liggen. In Nederland
liggen drie oerstroomdalen die verschillende fases
in het oprukkende landijs markeren. Mathilde Maijer,
die we al kennen van de pingomeren (zie 11 mei), laat
in haar blog landschaplopen
zien hoe dat is gegaan. Rivieren die voorheen naar
het noorden stroomden, zoals de Eems en de Weser in
het noorden van Duitsland, werden door het landijs
geblokkeerd en gedwongen om voor het ijsfront langs
naar het westen te stromen. In de zomermaanden voedde
het smeltwater een kilometers breed stelsel van rivieren
aan de voet van het landijs. In de koudste fase van
de voorlaatste ijstijd groeide dat ijs nog wat verder
zuidwaarts, waardoor de Veluwe, de Lemelerberg en
andere stuwwallen konden ontstaan.
Na het smelten van het landijs bleef een diep dal
achter, dat wel 50 m lager lag dan tegenwoordig. Tegelijkertijd
lagen de aangrenzende Lemelerberg en het Drents Plateau
een flink stuk hoger dan nu (zie hier
en hier).
Niet langer belemmerd door landijs konden de grote
Noord-Duitse rivieren weer noordwaarts gaan stromen.
De Vecht bleef echter naar het westen afbuigen en
werd een smal stroompje langs de zuidrand van het
drooggevallen oerstroomdal om uit te monden in de
Rijn, die via het huidige IJsseldal naar het noorden
was gaan stromen (zie hier).
In de laatste ijstijd, zo'n 20.000 jaar geleden, kwam
het landijs niet verder dan het gebied tussen Hamburg
en Berlijn. Nederland was toen een poolwoestijn waarin
door harde winden een dikke laag zand werd afgezet,
dekzand genoemd (zie
hier). Ook het oerstroomdal
van de Vecht kwam grotendeels onder een deken van
dekzand te liggen. Toen het warmer en vochtiger werd,
gingen er bomen en struiken groeien. Waar de afwatering
slecht was, vormde zich uit half vergane plantenresten
een metersdikke laag veen, waarvan de moerassen rond
Giethoorn een overblijfsel zijn. De rest is verzwolgen
door de Zuiderzee of gebruikt voor
turfwinning.
|
|
Donderdag
14 mei; rondje fietsen vanaf Giethoorn; 64 km |
|
|
|
Gisteren
reden we door de Weerribben, vandaag zijn de Wieden
aan de beurt. Allebei ontstaan door turfwinning, die
in de Wieden eerder op gang kwam en minder aan regels
was gebonden dan in de Weerribben. Bovendien werden
de Wieden enkele malen geteisterd door overstromingen
na dijkdoorbraken langs de Zuiderzee. Hierdoor konden
grote meren (wieden) ontstaan.
In Belt-Schutsloot
krijgen we tijdens de lunch een paar ongenode gasten
op bezoek. Corrie, die gewoonlijk haar verrekijker pakt
als ze watervogels in het vizier heeft, grijpt nu een
lege petfles. "Opzouten jullie!" |
|
|
Ongenode
gasten in Belt-Schutsloot |
|
|
Ik
schreef al dat het gebied rondom de Wieden bestaat uit
een metersdikke laag veen en daaronder dekzand, waarmee
het oerstroomdal van de Vecht is opgevuld. Bij Sint
Jansklooster ligt echter een keileembult die dapper
weerstand bood tegen de woest stromende Oervecht en
nu nog altijd 10 meter boven het veenmoeras uitsteekt.
We klimmen de bult op en fietsen opeens door een golvend
coulissenlandschap met uitbundig bloeiende hooilanden. |
|
|
Bloeiende
weiden bij Vollenhove |
Mathilde, onze wandelende
ijstijdenencyclopedie, denkt dat deze keileembult
- net als de Woldberg en de Havelterberg bij Steenwijk,
een groepje drumlins is (zie hier).
Een drumlin is een mooie Ierse term voor een langgerekte
heuvel die onder een gletsjer is ontstaan en daarbij
is gestroomlijnd tot een opvallende eivorm met de
hoogste en steilste kant aan de kant waar het ijs
vandaan kwam. Hier bij Sint Jansklooster is dat de
noordoostrand, waar het heuvelland abrupt overgaat
in de zompige Wieden.
Op een oude kaart van voor de drooglegging van de
Noordoostpolder is goed te zien hoe deze keileembulten
bij Vollenhove als een kaap uitstaken in de Zuiderzee
en een natuurlijke barrière vormden tussen
de zee en het laaggelegen achterland. Op de westpunt,
aan de Voorst, waren kliffen (zie hier
en hier).
|
|
|
Het
hoge land van Vollenhove |
Vollenhove
was ooit een regionaal bestuurscentrum met een kasteel.
Ook was het de thuishaven voor een vissersvloot, die
verdween na de afsluiting van de Zuiderzee en drooglegging
van de Noordoostpolder. Enkele monumentale gebouwen
zouden niet misstaan in een veel grotere stad, zoals
dit 17e-eeuwse woonhuis voor een stadssecretaris, met
een paar joekels van stoeppalen ervoor. |
|
|
17e-eeuws
woonhuis met stoeppalen in Vollenhove |
|
|
Op
de oevers van het Vollenhovermeer zijn we getuige van
een invasie van ganzen. |
|
|
Ganzeninvasie
langs het Vollenhovermeer |
We fietsen met een omweg
naar Blokzijl. In normale tijden zouden we ook via
Jonen en Dwarsgracht terug kunnen fietsen, maar alle
pontjes zijn nu uit de vaart en zelfs op de weg naar
de pont zijn we niet welkom.
De Huttentocht van 2015 ging via deze pont (zie hier).
|
|
|
De
pont naar Jonen is nu een no-go |
Hier en daar zien
we rollen riet liggen.
Wiedenriet wordt veel
gebruikt als dakbedekking. |
|
|
Rietrollen
|
Blokzijl
is een oude havenstad boordevol monumentale panden.
Anders dan Vollenhove, lag Blokzijl aan de monding van
een vaarroute: de Steenwijker Aa. Vanaf de 16e eeuw
werd er tol geheven op de uitvoer van turf, een brandstof
waar toen veel vraag naar was. Rond 1600 was Blokzijl
een uitvalsbasis van de Staatse vloot aan de oostkant
van de Zuiderzee, als een enclave in een gebied dat
nog lang in Spaanse handen zou blijven. De aanwezigheid
van een garnizoen bracht veel bedrijvigheid in Blokzijl,
die veel migranten uit Noord-Holland aantrok.
In een atlas die Joan Blaeu rond 1650 uitgaf, staat
een plattegrond van Blokzijl. Een deel van de omwalling,
die ook dienst deed als zeewering, bestaat nog. Daarvan
is in 2008 is de oude, scherpe vorm met een paar bolwerken
hersteld.
|
|
|
Plattegrond
van Blokzijl in de 17e-eeuwse atlas van Joan Blaeu
|
Veel huizen die
hier in die tijd zijn gebouwd, hebben dezelfde stijl als
in de steden aan de overkant van de Zuiderzee. |
|
|
Oude
huizen in Blokzijl |
|
|
Sommige
gevels, zoals op deze foto die ik tijdens de Huttentocht
van 2015 maakte, lijken wel kopieën van Amsterdamse
grachtenpanden. |
|
|
'Amsterdamse'
gevels in Blokzijl |
Bij
de oude sluis waar Blokzijl zijn naam aan dankt, staat
een beeld van de herbergierster Kaatje, die dankzij
haar kookkunst en gastvrijheid langs de hele Zuiderzeekust
beroemd was. Haar levensverhaal is
hier te lezen. |
|
|
Kaatje
bij de Sluis |
Na
Blokzijl fietsen we in de richting van de Weerribben
en komen we langs het mischien wel meest gestolen plaatsnaambord
van Nederland, al claimt het Zeeuwse plaatsje Boerenhol
hierin landskampioen te zijn. Op 31 januari 2009 - niet
helemaal toevallig de verjaardig van de toenmalige majesteit
- kwamen er extra stevig vastgezette oranje borden in
plaats van de blauwe borden, die toen al jaren verdwenen
waren. De verzamelwaarde werd er alleen maar groter
door, want al na twee dagen was ook dat bord weer weg
(zie hier).
|
|
|
Nederland
|
Tot
ver in de vorige eeuw was hier nog helemaal geen rijweg.
De dorpen Kalenberg, Nederland, Wetering, Muggenbeet
en Dwarsgracht waren alleen per boot te bereiken of
via voetpaden op smalle kades. In 1935 liep het turfstekerslandschap
met weren en ribben hier nog naadloos door naar de Wieden. |
|
|
Overgang
Weerribben-Wieden in 1935 |
Net
als we eerder bij Giethoorn zagen, was rond 1960 de
ontwatering en herverkaveling hier al ver gevorderd.
Wieden en Weerribben waren niet meer met elkaar verbonden
en dreigden te verdrogen. Door voortschrijdend inzicht
werden vanaf 1964 'woeste gronden' gepromoveerd tot
'natuur'. Een deel van de witte plekken op de kaart
hieronder is daardoor nooit helemaal op de schop gegaan.
|
|
|
Overgang Weerribben-Wieden
in 1965 |
|
Vanaf
1992 zijn de Weerribben een nationaal park. Vijftien
jaar later wordt het gebied rond de Wieden, dat dan
al grotendeels in handen is van Natuurmonumenten, aan
dit nationale park toegevoegd. Daarna wordt de ontginning
tussen Nederland, Wetering en Muggenbeet zoveel mogelijk
teruggedraaid. Boeren worden onteigend en het waterpeil
wordt verhoogd, zodat er rietland en moerasbos kan ontstaan
(zie dit
artikel). Wel is er ten westen van Wetering
een 150 meter brede strook land opgehoogd als droge
buffer tegen muggen. De meeste bewoners hadden geen
bezwaar tegen nieuwe natuur, maar nog meer muggen? ' Not
in our backyard!'
|
|
|
Overgang
Weerribben-Wieden in 2019 |
Aan
grauwe ganzen is in deze nieuwe natuur geen gebrek,
integendeel. Het zijn er nu zoveel, dat het riet langs
de waterkanten sneller aanvreten wordt dan dat het aan
kan groeien. Rietvelden worden dan kleiner en de oppervlakte
open water wordt steeds groter (zie hier).
Dat was echter niet de bedoeling. Om te voorkomen dat
dit gebied over enkele jaren volledig kaalgevreten is
en verandert in een grote waterplas waar moerasvogels
niet meer kunnen broeden, wordt hier en daar het waterpeil
weer wat verlaagd. Voor ganzen wordt het dan minder
aantrekkelijk, terwijl riet en andere moerasplanten
de kans krijgen om te herstellen en uit te breiden. |
|
|
Ganzen
in nieuwe natuur |
Over
de nieuwe muggenwering loopt een fietspad met uitzicht
op de rietlanden. Tussen het riet zien we enkele zilverreigers.
Ook horen we een dof getoeter.
"Een roerdomp", zegt Corrie. We krijgen
hem niet te zien, maar het geluid verraad verraadt dat
er eentje in het riet moet zitten (luister hier)
.
Ook vlak voor Giethoorn treffen
we een mooi stuk nieuwe natuur aan, of beter: nieuw
cultuurland. Hier geen moerassen en rietlanden, maar
vochtig en gevarieerd open grasland, waar weidevogels,
die van open ruimte houden, zich thuis kunnen voelen.
'Plas-dras' noemen ze dat. Het gras moet wel kort
blijven, zodat kuikens van weidevogels er zonder moeite
doorheen kunnen lopen (zie hier).
|
|
|
Nieuwe
natuur in Polder Giethoorn |
Na
drie dagen zit de Giethoornse episode van onze tocht
er weer op. Zo rustig als het hier nu was, zullen we
niet gauw meer meemaken. Toch hebben we ook wel wat
gemist. Fietsend of wandelend is hier veel te zien,
maar dit gebied ervaar je pas echt goed vanaf het water.
Dat ging nu niet omdat er geen bootjes werden verhuurd.
Een goede reden om hier weer eens terug te komen, al
zal het lastig worden een een periode te vinden met
lekker weer maar zonder muggen en toeristen... |
|
Vrijdag
15 mei; fietsen van Giethoorn naar Hulshorst; 74 km |
|
|
|
Vandaag
hebben we weer een huiswisseldag. We moeten naar het
zuidwesten, terwijl er een stevige noordwestenwind staat.
Daar willen we geen last van hebben zolang we door open
terrein fietsen. Dus maak ik de route zo, dat we eerst
zoveel mogelijk naar het zuiden fietsen en later, in
de beschutting van de Veluwse bossen, meer naar het
westen.
Bij Genemuiden steken we met een pont het Zwarte Water
over. Door de lockdown zijn veel ponten zijn stilgelegd,
maar deze pont is te belangrijk om uit de vaart te nemen.
Wel is er een bescheiden aanpassing. De kaartverkoper
komt nu niet meer naar de mensen toe, maar staat in
een provisorisch in elkaar geknutseld hokje dat veel
weg heeft van een poppenkast. |
|
|
Pont
naar Genemuiden |
Op
de Achterweg passeren we de laatste hooiberg van Genemuiden.
Vroeger stonden er hier wel honderd. In de tijd dat
hooi een kostbare brandstof was omdat transport over
land nog grotendeels per paard geschiedde, was de IJsseldelta
de hooischuur van Nederland (zie hier).
Die hooibergen waren zeer brandbaar, net als de grote
voorraad biezen voor de mattenvlechterijen, die er in
het najaar nog bijkwam.
Genemuiden heeft het geweten. De grootste brand vond
plaats in 1868, toen het hele stadje in vlammen opging.
Daarom zijn er bijna geen echt oude gebouwen meer te
vinden. En de mattenvlechters fabriceren nu synthetische
tapijten en kunstgras. |
|
|
Achterweg
in Genemuiden |
Uniek
in het voorjaar: een groot spandoek dat laat weten dat
de scholen weer zijn begonnen. En daaronder het advies
om op de fiets of lopend te komen en daarbij anderhalve
meter afstand te houden. In andere jaren zou dit een
onbegrijpelijke boodschap zijn geweest. Nu lijkt dit
het begin van het naderende einde van de lockdown. Voor
scholieren tenminste. Voor fietsers die niet altijd
en overal willen fietsen en geen auto hebben, is de
lockdown juist strenger geworden. Sinds enkele dagen
is het namelijk niet meer toegestaan om een fiets mee
te nemen in de trein. Met name bij de NS lijkt men vastberaden
om fietsen niet voor het eind van de zomer weer in de
trein toe te laten. Gelukkig hadden wij onze coronavakantie
al zo gepland, dat we in principe geen trein nodig zullen
hebben. Anders hadden we nu een probleem gehad.
Vanwege het besmettingsrisico gebruikten we de trein
de laatste tijd veel minder dan voorheen, en al helemaal
niet met de fiets. Toch heb ik geen begrip voor deze
maatregel. Over een paar weken is iedereen weer welkom
in de trein met een mondkapje; behalve reizigers met
een fiets, waar de beleidsmakers van de NS toch al weinig
mee op hadden. |
|
|
Spandoeken
kondigen een verlichting van de lockdown aan |
We
fietsen verder door de polder Mastenbroek, een van de
oudste polders in Nederland. Vanaf de 14e eeuw werd het
zompige gebied tussen het Zwarte Water en de IJssel bedijkt,
ontwaterd en in rechte percelen verkaveld. |
|
|
Polder
Mastenbroek in de 18e eeuw |
Oorspronkelijk
lag de polder boven zeeniveau, maar de ontwatering en
inklinking van het veen dat hier onder een dun laagje
klei ligt, leidde tot bodemdaling. De dijken waren geen
garantie tegen overstromingen. Tientallen keren heeft
de polder Mastenbroek onder water gestaan, voor het
laatst een half jaar lang aan het eind van de Tweede
Wereldoorlog. Daarom werden boerderijen hier eeuwenlang
op terpen gebouwd. We komen nog enkele goed geconserveerde
exemplaren tegen, zoals hieronder aan de Bisschopswetering,
nummer 84. Helaas is dit huis gaan verzakken door verlaging
van het waterpeil na een ruilverkaveling (zie hier
voor een verhaal over dit huis). |
|
|
Bisschopswetering
84 |
Een
klein stukje verder, bij huisnummer 73, staat nog zo'n
monumentale boerderij op een terpje. Op het erf wordt
druk gebouwd. In de zomer van 2020 wordt voor dit adres
een vergunning verleend voor een 'inpandige mestkelder'
(zie hier).
Het huis is zichtbaar verzakt, verf bladdert van de
kozijnen en de voordeur lijkt van binnen te zijn dichtgetimmerd.
Iets zegt me dat hier ook gewacht wordt op een sloopvergunning... |
|
|
Bisschopswetering
73 |
|
Bisschopswetering
73 |
Het
is weer tijd voor een kaartje. Hieronder de huidige
situatie rond de huisnummers 84 en 73. |
|
|
Bisschopswetering
in 2019 |
Hieronder
hetzelfde gebied rond 1990. Nummer 84 zag er toen net
zo uit als nu en nummer 73 was nog een woonhuis zonder
stallen, schuren, silo's en mestkelder. Ook op andere
plekken was minder bebouwing dan nu. En helemaal rechtsonder
waren nog weilanden op de plek waar nu de Zwolse vinexwijk
Stadshagen ligt. |
|
|
Bisschopswetering
rond 1990 |
En hoe zal deze polder er over nog eens 30 jaar uitzien,
als de 'modernisering' van de landbouw en de verstedelijking
onveranderd door blijven gaan?
Ik zou hier ook nog een kaartje
kunnen laten zien van voor de grote ruilverkaveling
in 1975, maar een verwijzing naar een mooie website
met oude foto's en een duidelijk verhaal lijkt me
beter (zie hier).
Samengevat: de van noordwest naar zuidoost lopende
hoofdweteringen waren toen nog doorgaande vaarten
met aan elke kant een zeer smalle weg, waar auto's
elkaar amper konden passeren. Tijdens de ruilverkaveling
werden de wegen aan beide zijden van deze vaarten
vervangen door één weg, die een stuk
breder was, met een fietspad ernaast. De weteringen
bleven bestaan als sloten die wisselend aan de linker-
of rechterkant van de nieuwe weg lagen, om het zicht
op de terpboerderijen te sparen. Toen vond men dat
aanzicht blijkbaar nog iets waardevols dat behouden
moest worden.
Vlakbij Zwolle bereiken we de IJssel. In de verte
zijn de bossen van de Veluwe al te zien.
|
|
|
IJssel
ten westen van Zwolle |
Over
de IJsseldijk fietsen we naar de drie bruggen bij Zwolle:
de Nieuwe IJsselbrug uit 1970 voor het snelverkeer van
de A28, de IJssel- of Katerveerbrug uit 1930 voor de
oude Zuiderzeestraatweg en de Hanzeboog uit 2011 voor
treinen en fietsers. Vlak naast de Hanzeboog heeft de
oude spoorbrug uit 1946 gelegen, een wat lagere hefbrug
die de eerste brug uit 1864, die in de oorlog tweemaal
was opgeblazen, moest vervangen. Er is 2 km verderop
ook nog een fietspont, het Kleine Veer naar Hattem.
Daar hebben we anderhalf jaar terug tijdens de Huttentocht
op de laatste vaardag van het seizoen gebruik van gemaakt
(zie hier).
Dit pontje vaart nu niet vanwege de lockdown. |
|
|
Uitzicht
op de IJsselbruggen van Zwolle |
De
Hanzeboog heeft naast de spoorlijn een fietspad, waar
nu druk gebruik van wordt gemaakt. |
|
|
Fietspad
langs de Hanzeboog |
Zoekend
naar een fatsoenlijke picknickbank stelt Wezep ons teleur.
We vinden ook geen pittoreske dorpskern, maar forensenwijken
met grote huizen en dikke auto's. En niet langer de
vriendelijke en onthaaste sfeer die we ten noorden van
Zwolle vaak proefden. Pas 10 km na het oversteken van
de IJssel treffen we een mooi bankje aan op het terrein
van Landal Landgoed 't Loo, niet te verwarren met het
gelijknamige paleis bij Apeldoorn. Eigenlijk bevinden
we ons hier op verboden terrein, maar de tuinman die
langs komt lopen, vindt het prima en vertelt ons van
alles over zijn werk. |
|
|
Lunchen
bij Landal |
|
Zaterdag
16 mei; rondje fietsen vanuit Hulshorst; 54 km |
|
|
|
Het
huisje dat we bij Hulshorst hebben geboekt, is een wat
sjofel onderkomen vergeleken met de juweeltjes van de
afgelopen week, terwijl het niet minder kost. Het voldoet
nog wel aan onze belangrijkste criteria: we kunnen hier
ons eigen potje koken, het is niet op een groot vakantiepark,
de omgeving is mooi en het is min of meer halverwege
Giethoorn en Amsterdam. |
|
|
Vakantiehuisje
in Hulshorst |
We
fietsen eerst naar Vierhouten, waar we koffie drinken
bij een nicht van Corrie, die hier vaak te vinden is.
Voor de middag hebben we een mooie route terug naar
Hulshorst bedacht. Zoveel mogelijk autovrij door een
mix van bijzondere Veluwse landschappen. Op het Speulderveld
stoppen we voor een picknick in de luwte van een boom. |
|
|
Pauze
op het Speulderveld |
Het
Houtdorper- en Speulderveld is een uitgestrekt gebied
met natte en droge heidevelden, waar grote grazers het
gras kort moeten houden. Helaas is dat hier niet goed
gelukt. We zien nu meer gras dan heide om ons heen, dankzij
een overmaat aan stikstof uit de wijde omgeving (zie hier). |
|
|
Vergrassing
van het Speulderveld |
Heideplagger Maarten de Bolder
klaagde 30 jaar geleden al in Keek op de Week over
de vergrassing (zie youtube).
Hier hoef je niet ver te zoeken naar een megaverspreider
van stikstof. Investico, een platform voor onderzoeksjournalistiek,
concludeerde laatst dat één kalkoenboer
uit Ermelo jaarlijks meer stikstof uitstoot dan alle
automobilisten besparen met verlaging van de maximumsnelheid
(zie hier).
Met het uitkopen van de 25 grootste 'piekbelasters'
die zich binnen 250 meter van een natuurgebied bevinden,
zou het probleem al beheersbaarder worden, al is er
meer nodig om uit de stikstofcrisis te komen (zie
dit
artikel).
Vlakbij is ook een bedrijf
met 700 witvleeskalveren. De eigenaren zeggen: "'We
hadden ons huiswerk gedaan en mogen hier boeren. Het
lijkt wel alsof we hier ongewenst zijn. Dit is voor
ons allebei een droom en die gaan we hoe dan ook voortzetten
[...] Voor mensen die niet agrarisch onderlegd zijn,
is het natuurlijk prachtig om hier te wandelen. Maar
daar hebben wij geen tijd voor. We werken beiden ook
nog buiten de deur" Spijt van hun keuze
hebben ze niet. 'Kansen moet je pakken. Zonder
strijd geen overwinning, dus je moet ergens voor vechten'.(zie
hier).
Hier zien we het cliché van hardwerkende boeren
die geen tijd hebben om een wandeling door de natuur
te maken - die nota bene voor hun deur ligt - en verrast
lijken te zijn door een probleem met die natuur waar
ze zelf een medeveroorzaker van zijn. Op zoek naar
wat witvleeskalveren nu precies zijn, wordt me duidelijk
dat het vlees van deze kalveren licht van kleur blijft
door een laag gehalte hemoglobine in het bloed. Om
dat te bereiken, krijgen deze kalveren voedsel met
een beperkt ijzergehalte; dat zou net genoeg moeten
zijn om geen bloedarmoede te krijgen (zie wikipedia).
Ik vraag me af waarom het fokken van deze kalveren
voor deze mensen een droom is om voor te vechten.
Ploeteren tussen de stalmuren en gemangeld worden
door Rabobank, mestoverschotten en stikstofwetgeving:
is dat niet even uitzichtloos als de sisyphusarbeid
van heideplagger Maarten de Bolder? Zij lijken op
een andere planeet te leven dan de gruttovriendelijke
boeren van vorige week (zie het verslag van 6 mei).
Zoekend naar meer informatie vind ik een artikel in
Trouw over een andere Veluwse kalverboer, Bart Boon,
de enige biologische boer van de ruim 1500 Nederlandse
vleeskalverboeren (zie
hier). Hij vindt
de omstandigheden in de Nederlandse kalvermesterij
doorgaans slecht: er is weinig ruimte per dier, de
kalveren krijgen geen of weinig daglicht en gaan nooit
naar buiten.
Even later rijden we door
het Speulderbos, een van de mooiste bossen op de Veluwe.
Aarzelend zonlicht valt door het prilgroene bladerdak
van dansende beuken. Prachtig om hier nu te fietsen,
maar we weten dat het hier in de herfst nog mooier
kan zijn (zie dit
fotoverslag).
|
|
|
Speulderbos
|
Hier
wanen we ons bijna in een oerbos. Het laatste Nederlandse
oerbos is echter aan het eind van de 19e eeuw gekapt
om er landbouwgrond van te maken: het Beekbergerwoud
bij Apeldoorn. Die landbouwgrond viel later nogal tegen
en bracht niet veel op. Ondertussen was wel het laatste
Nederlandse oerbos verdwenen. In 1870 stond het nog
nog op de kaart als 'Ontoegankelijk moeras met hooge
steenboomen'. |
|
|
Kaart
van het Beekbergerwoud in 1870 |
Het
Speulderbos zag er toen op de kaart heel anders uit: als
een gecultiveerd bos, doorsneden met rechte wegen en paden. |
|
|
Kaart
van het Speulderbos rond 1870 |
Toch
is het Speulderbos een van de oudste bossen in Nederland.
Het was er al in de Steentijd, zo'n 10.000 jaar geleden.
Meer dan 70 grafheuvels in het bos laten zien dat hier
toen ook al mensen kwamen. Eeuwenlang werd timmerhout
uit het Speulderbos gehaald, waarvoor meestal rechte
stammen geselecteerd werden. Kromme bomen liet men staan
(zie dit
artikel). Niet zo heel lang geleden hingen
er nog baardmossen aan de takken van de oudste bomen.
Door de toegenomen luchtvervuiling hebben die mossen
inmiddels het loodje gelegd.
Het Speulderbos ligt bovenop een stuwwal, die in de
voorlaatste ijstijd is gevormd. In dit bos ligt een
met water gevulde kuil, het Solse Gat. Ook deze kuil
is in die ijstijd ontstaan. Volgens deskundigen is het
een pingoruïne, die later is gebruikt als leemgroeve.
Volgens de legende heeft hier ooit een klooster gestaan,
met monniken die wel van een feestje hielden. Ze verkochten
hun ziel aan de duivel, die zorgde voor een constante
aanvoer van wijn en heksen. Totdat tijdens een kerstnacht
een hevig noodweer losbarstte, waarna het klooster wegzonk
in een diep gat. Nog altijd schijn je hier om twaalf
uur ’s nachts een steeds harder wordend klokgelui
te kunnen horen. Het hele verhaal is te lezen op de
website van Judith Schuyf (zie hier).
Nog altijd trekt het Solse Gat spiritueel gevoelige
zielen aan. Sommigen zijn hier met wichelroedes op zoek
naar leylijnen, anderen willen hier een heksenkring
opzetten (zie dit
artikel). Orthodoxe christenen in het nabijgelegen
Putten en Ermelo vinden het maar niks. In 1999 vernam
een Puttens raadslid van een dorpsgenoot dat er 's nachts
bij het Solse Gat een groep vrouwen in een occulte feeststemming
was gezien (zie hier).
Een poging om in een plaatselijke verordening vast te
leggen dat heksen uit het bos geweerd moeten worden,
kreeg onvoldoende steun.
Wij laten het
Solse gat nu links liggen, maar ik laat hier wel even
zien hoe we het eens hebben aangetroffen op een mooie
dag in november.
|
|
|
Solse
Gat in de herfst |
Via
Ermelo fietsen we naar het Beekhuizerzand. In 2004 is
deze miniwoestijn weer nieuw leven ingeblazen door veel
bomen en struiken, waarmee het stuifzand van alle kanten
aan het dichtgroeien was, weg te halen. |
|
|
Beekhuizerzand
|
Daarna
kruisen we de Hierdense Beek, de langste beek van de
Veluwe, die van het Uddelermeer door een dal tussen
twee stuwwallen naar het Veluwemeer stroomt. |
|
|
Hierdense
Beek
|
's
Avonds bedenk ik alvast een route naar Amsterdam. Morgen
wordt westenwind verwacht, met windkracht 5. Stevig
tegen dus. De allerkortste route is 75 km, maar die
gaat vooral langs kaarsrechte wegen door de Flevopolder,
zonder beschutting en vaak ook nog met voorbijrazend
autoverkeer. De kortste route over het oude land is
78 km. Dat is wel via een pontje bij Eemdijk, dat op
zondag niet vaart. Via de brug bij Eembrugge is nog
2 km extra. Ook dan volg je veel saaie rechte wegen
en heb je - met name tussen Nijkerk en Eemnes - geen
beschutting tegen de wind. Ik puzzel verder en vind
tussen Hulshorst en Amsterdam West toch nog een autoluwe
route met veel beschutting door bomen en struiken, die
onder de 90 km blijft. |
|
Zondag
17 mei; fietsen van Hulshorst naar Amsterdam; 88 km |
|
|
|
De
meest aantrekkelijke route die onder de 90 km blijft,
blijkt dwars door de Flevopolder te lopen. Grotendeels
over fietspaden door bossen en groenstroken. Het begin
is een herhaling van de mooie route door het Beekhuizerzand,
die we gistermiddag in de tegenovergestelde richting
fietsten. |
|
|
Beekhuizerzand
|
In
Ermelo moeten we wachten voor een spoorwegovergang,
terwijl we amper genoeg tijd hebben om de pont van 11
uur naar Zeewolde te halen. Als we die missen, moeten
we 40 minuten wachten. Dat is geen ramp, maar toch wel
een sprintje naar de veerhaven bij Strand Horst waard.
Het lukt, we kunnen nog mee! |
|
|
Pont
van Strand Horst naar Zeewolde
|
Vanaf
Zeewolde fietsen we 9 km over fietspaden door de uitgestrekte
loofbossen van het Horsterwold en daarna nog 5 km fietspad
op de noordoever van de Hoge Vaart. Ook daar rijden
we in de luwte van bomen en struiken. |
|
|
Beekhuizerzand
|
Het
fietspad wordt anderhalve kilometer onderbroken door
een rustige weg met bomen erlangs. Dan volgt 19 km fietspad
langs de Hoge Vaart en door de bossen en parken van
Almere. Van tegenwind en autoverkeer hebben we hier
geen last. Alleen een omgewaaide boom dwingt ons even
tot afstappen. |
|
|
Omgewaaide
boom op het fietspad
|
Het
enige minpuntje van deze route is het planmatige, aangeharkte
karakter ervan. Geen enkele boom is ouder dan een halve
eeuw. Woudreuzen, stuwwallen, pingoruïnes, magische
plekken waar de gekste dingen zijn gebeurd, kerken en
kastelen: je zult ze hier niet vinden. Hoewel? In Almere
heeft men geprobeerd de ondraaglijke saaiheid van de
moderniteit te doorbreken door een kasteel te bouwen.
De buitenkant had een replica van het Belgische Château
Jemeppe moeten worden (zie hier),
met een karkas van gewapend beton. Zoals gebruikelijk
bij grote projecten, waren de bouwkosten veel hoger
dan geraamd. Pogingen om er een trouwlocatie of een
pretpark ( Witch
World) van te maken, zijn gestrand. De gemeente
zag er geen heil meer in en steekt nu liever veel geld
in een ander megalomaan project: de Floriade van 2022
(zie hier).
Wat rest is een eigentijdse ruïne, of een folly
(zie
hier). In ieder geval
een leuke aanwinst op de lijst van Grote Nutteloze Werken
(zie hier). |
|
|
Château
Almere
|
In
Muiderberg zijn we terug op het oude land. Het dorp
is gebouwd op het topje van een stuwwal, die enkele
meters boven het omringende veen uitsteekt. De oude
Zuiderzeedijk die van Naarden naar Amsterdam liep, werd
hier even onderbroken door een klif met een zandstrand.
Dat klif is nu een mooie plek om even languit in het
gras te liggen en naar de bootjes op het IJmeer te staren. |
|
|
Strand
van Muiderberg
|
We
volgen de oude zeedijk naar het westen en zien in de
verte een echt kasteel: het Muiderslot. In folders ook
wel 'Amsterdam Castle' genoemd. Toch zijn we hier nog
niet op Amsterdams territorium, maar in de Gooi en Vechtstreek.
'Muiden' is voor toeristen niet uit te spreken, maar
een Engelse of Chinese vertaling van 'Gooi en Vechtstreek'
zou best passen bij zo'n middeleeuws kasteel. |
|
|
Muiderslot
|
Vanaf
Muiden loopt een erg mooi fietspad langs de oude zeedijk
naar Amsterdam. In 2004, toen het fietspad nog niet
klaar was, heb ik hier al eens foto's gemaakt voor een
tijdschrift. Sindsdien ben ik er niet meer geweest,
dus ik ben benieuwd hoe het fietspad er nu bijligt.
Dat valt tegen. Zodra we Muiden uitfietsen, wordt het
pad met een hek versperd. Aan dit hek laat een onvriendelijk
bord ons weten dat het fietspad nu verboden terrein
is 'in verband met verspreiding coronavirus'. |
|
|
Muiderslot
|
"Het
moet niet gekker worden", denk ik. Ik had
me erop verheugd om hierlangs te fietsen. Het alternatief,
een saai fietspad langs de Muidertrekvaart in de herrie
van de A1, heb ik als twintiger al vaker gefietst dan
me lief was. Ik geloof er niks van dat het coronavirus
de werkelijke reden van deze afsluiting is. Net als
veel andere fietsers kiezen we voor burgelijke ongehoorzaamheid
en negeren we het verbod.
Ik vermoed dat de werkelijke reden de overlast van racefietsers
- en misschien ook wel speed pedelecs - is, die hier
keihard langs kunnen scheuren en zich niks aantrekken
van langzamere fietsers, wandelaars en schapen. Om asofietsers
te weren, zou je hier wat aan het wegdek moeten doen.
Iets met drempels; of op strategische plekken van het
betonpad een grind- of schelpenpad maken; of een kudde
Wieringse schapen op het pad laten scharrelen (zie het
verslag van 5 mei). |
|
|
Fietspad
op de oude Zuiderzeedijk
|
Het
fietspad komt uit op de Diemerzeedijk. Ooit woonde ik
hier vlakbij in een studentenflat, met uitzicht op het
IJmeer. De Diemerzeedijk was toen nog een verlaten vuilstort,
waar ook afval uit de olieindustire, zware metalen en
dioxine werden gedumpt (zie hier).
Nu is het een van de drukste autoloze uitvalswegen van
Amsterdam naar het oosten. |
|
Fietspad op de oude Diemerzeedijk
|
|
Een rondje van twee weken hebben
we nu voltooid. Het overtrof onze verwachtingen. En
we zijn nog lang niet uitgefietst. Na een onderbreking
van drie dagen begint het hemelvaartweekend en gaan
we weer op pad.
|
|