Die thee begint nu enig fysiek ongemak te veroorzaken.
Als ik niet kan plassen in de trein, zal ik het hier
op het station moeten doen. (Overigens ben ik allang
blij, dat het ontbreken van een treintoilet hier wordt
aangekondigd: de NS doet dat echt niet voor de vele
wc-loze sprinters!)
Helaas is de deur van het stationstoilet op slot.
Voor de sleutel verwijst een bordje naar het stationspersoneel.
Ik loop een rondje om het station, maar kom hier geen
levende ziel tegen. Het station is minstens zo oud
als de Litlington Tea Gardens en wekt de indruk dat
het personeel hier al tijdens het regime van Margaret
Thatcher is wegbezuinigd. Blijkbaar is zij er niet
meer aan toegekomen om de spoorlijn met een laag asfalt
te bedekken.
Bij gebrek aan betere opties loop ik nu maar naar
het eind van het lange perron, waar ik met een intens
gevoel van opluchting
mijn blaas leeg boven de struiken naast het spoor.
Rond 17 uur arriveer
ik in Brighton, het eindpunt van deze boemeltrein.
Tegen de tijd dat ik het perron heb gevonden waar
de eerstvolgende trein naar Portsmouth vertrekt, kan
ik deze nog net weg zien rijden. Dan word ik voor
de tweede keer herinnerd aan mijn verblijf in de Litlington
Tea Gardens en ga ik wederom op zoek naar een toilet.
Dat bevindt zich hier in de stationshal aan de andere
kant van de incheckpoortjes. Dus check ik even uit
en voltooi ik zo snel mogelijk de volgende handelingen:
fiets op slot - stuurtas pakken - sprintje naar de
wc - plassen - sprintje terug naar de fiets.
Terug bij de incheckpoortjes word ik tegengehouden
met de norse mededeling dat fietsen hier pas na de
avondspits weer in de trein mogen. Ook andere fietsers
worden resoluut geweerd. Regel is regel! Kinderwagens
en vouwfietsen worden doorgelaten, maar een bepakte
fiets is hier kansloos. Dat betekent dat ik hier pas
na 19 uur weer een trein kan nemen en in het donker
door Portsmouth zal moeten fietsen. Dat is balen,
want de trein uit Portsmouth is net binnengekomen
om over een kwartier weer terug te rijden naar die
stad. Als het stationspersoneel in Brighton net zo
was uitgerangeerd als in Seaford, had ik zo in de
trein kunnen stappen, die ik nu leeg zie stromen.
Ik geef het niet meteen op en besluit om naar het
station van Hove te fietsen, enkele kilometers hiervandaan,
in de hoop dat daar geen bewaakte incheckpoortjes
zijn. Die blijken er wel degelijk te zijn. Met de
moed der wanhoop loop ik er heen, verwachtend dat
mijn fiets ook hier niet doorgelaten zal worden. Een
vriendelijke dame in uniform ziet me aankomen en zet
tot mijn grote verbazing een van de poortjes glimlachend
voor me open. Na een paar minuten komt de trein naar
Portsmouth er al aan: dezelfde trein die ik in Brighton
niet kon bereiken. Helaas is die nu bomvol. Zodra
de deuren opengaan, geef ik mezelf geen schijn van
kans om daar met mijn fiets in te komen.
De conducteur van deze trein denkt daar echter anders
over. Hij wenkt me om in te stappen en maant andere
treinreizigers een stukje opzij te gaan. "Zet
je fiets maar tegen de rechterdeur, want die blijft
de hele rit toch dicht; op alle stations wordt hier
links uitgestapt", zegt hij. Zelden ben
ik zo blij geweest met een staplaats!
Ik sta slechts enkele meters
van de officiële fietsplek. Daar zit nu een man
op een klapstoeltje, tegenover een vrouw in een rolstoel,
die bij hem lijkt te horen. Daarnaast is de wc, maar
die heb ik niet meer nodig: het Litlington-Tea-Gardens-effect
is uitgewerkt.
Ik overweeg geen moment om de plek bij het klapstoeltje
te claimen. De man die daar nu zit, lijkt me sowieso
moeilijk verplaatsbaar. Ik schat zijn gewicht hoger
dan dat van mijzelf plus fiets plus bepakking en zijn
lichaamstaal is overduidelijk: "I am here
to stay". Ik tel mijn zegeningen en bereik
nog voor donker station Portsmouth Harbour.